Dans met de vlag in Israëlisch school. Foto: Oshri Cohen, Wikipedia / CC BY 2.5
George Yancy,

Schoolboeken en genocide in Israël

In dit interview laat professor Nurit Peled-Elhanan zien hoe Israëlische schoolboeken, en bij uitbreiding Israëlische scholen zelf, een krachtig denkkader creëren van anti-Palestijns discours en hoe ze op die manier Israëlische kinderen achterdocht, angst en haat aanleren.

woensdag 9 oktober 2024 16:28
Spread the love

 

Over gans de wereld bestaan er groepen die als ‘anders’ beschouwd worden, en hun ‘andersheid’ wordt opgelegd door diegenen die het dominante discours in handen hebben. Zij beschikken over de macht om te vernederen, te marginaliseren en te demoniseren. De geschiedenis leert dat scholen en religieuze instituten hierbij helpen door het ontmenselijkende discours te ondersteunen.

George Yancy: wat zijn enkele voorbeelden van hoe Palestijnen op een racistische manier worden afgeschilderd door het medium van Israëlische schoolboeken?

Nurit Peled-Elhanan: Schoolboeken zijn, niet enkel in Israël, steeds bedoeld om de staat en zijn handelingen te wettigen. Anders gesteld: we zouden geen schoolboeken hebben, maar gewoon boeken. Dus de bestaansreden van schoolboeken is om de staat te legitimeren, en dan met name de controversiële acties van de staat zoals de misdaden bij het ontstaan van de staat Israël.

Wat in Israël moet worden gelegitimeerd is de kolonisatie van Palestina en de aanhoudende bezetting. Israël moet zijn beleid rechtvaardigen. Zodoende portretteert Israël, zoals alle kolonisatoren, de gekoloniseerde als primitief, kwaadaardig en overbodig. Israël portretteert hen als een raciale groep die niet kan en nooit zal veranderen.

Zo staat er bijvoorbeeld in een aardrijkskundeboek een passage over de factoren die de ontwikkeling van het Arabische dorp ‘verhinderen’. Er staat dat de Arabische dorpen ver van het centrum liggen, dat de wegen ernaartoe moeilijk liggen en dat ze buiten het bereik van het proces van verandering en ontwikkeling zijn gebleven.

Israël portretteert de gekoloniseerde als primitief, kwaadaardig en overbodig

Er wordt gesteld dat ze amper in aanraking zijn gekomen met het moderne leven en dat er moeilijkheden zijn om ze aan te sluiten op het water- en elektriciteitsnetwerk. Je zou denken dat we hier aan het spreken zijn over een plek met de omvang van Australië, terwijl Israël kleiner is dan de staat New Jersey.

Waar bevinden deze dorpen die buiten de ontwikkeling bleven zich dan? Of, wat ze ook zeggen, is dat de Arabische maatschappij traditioneel is en van nature tegen verandering, weigerachtig in het opnemen van vernieuwing. Modernisering komt hen als gevaarlijk over, en ze willen niets geven om het algemene goed.

Ze worden ook voorgesteld als een probleem en een demografische bedreiging, een veiligheidsrisico, wat de bloedbaden en bijhorende uitroeiing legitimeert. Eén schoolboek zegt dat een van de bloedbaden, dat van Deir Yassin in 1948, die een paniekvlucht onder de Palestijnen veroorzaakte, een schrikbarend demografisch probleem oploste.

Het idee is dat de Israëli’s de Palestijnen dienen te overtreffen in aantal. Op het moment dat we met meer zijn dan zij, zullen we veilig zijn.

Ze vergelijken voortdurend de bevolkingsaantallen van de Arabieren tegenover die van de Joden, bij elk onderwerp, en vooral bij het aanleren van vermenigvuldigingen. De schoolboeken omschrijven de Palestijnen als Israëls Arabieren of als de niet-Joodse sector. Je vindt nergens de benaming Palestijns, behalve als het verbonden kan worden met terreur.

De Bedoeïense gemeenschap bijvoorbeeld – Bedoeïense volksstammen die sinds duizenden jaren in het land aanwezig zijn – worden de Bedoeïense diaspora genoemd, om de indruk te geven dat ze er niet thuishoren.

De landkaarten in de schoolboeken negeren compleet het bestaan van Palestina en van de Palestijnen. Zelfs op een kaart die de Arabische populatie toont, vind je niet één Arabische stad, zelfs niet Nazareth.

Je vindt nergens de benaming Palestijns, behalve als het verbonden kan worden met terreur

Ze rechtvaardigen racistische wetten, zoals de wet op burgerschap, die een koppel waarvan een partner een Israëlische burger is en de andere afkomstig van de bezette gebieden, niet toelaat samen te leven. Ze rechtvaardigen dit soort racistische, illegale en ongrondwettelijke wet door de uitspraak van voormalig voorzitter van Israëls hooggerechtshof te citeren, die zei dat ‘Palestijnse mensenrechten geen recept mogen worden voor nationale zelfmoord’.

Het hele beeld is zodanig dat je hen beoordeelt als een bedreiging en waardoor je hen dus niet zult behandelen als mensen. En dus het volledige pakket van discriminatie, uitschakeling en inperking van Arabische burger wordt gerechtvaardigd door dit excuus – de noodzaak in meerderheid te komen, om het Joods karakter van de staat te behouden.

Ooit was er een beleid om elk gezin in de Joodse sector aan te moedigen vier kinderen te hebben ten einde de Arabieren in de minderheid te brengen. Er bestonden beloningen voor families. Ze werden de ‘gezegende families’ genoemd.

Vandaag bestaat deze beleidsregel niet meer. Wanneer Benjamin Netanyahu minister van Financiën werd, beëindigde hij de vergoedingen die grote families ontvingen. Maar het was wel een deel van het beleid, bedoeld om hen in aantal te overtreffen.

Hoe vroeg worden deze boeken aan Israëlische kinderen aangeboden?

Vanaf de kleuterschool.

Het hele beeld in schoolboeken is zodanig dat je hen beoordeelt als een bedreiging en waardoor je hen dus niet zult behandelen als mensen

In jouw boek De Palestijnen in Israëlische schoolboeken: Ideologie en Propaganda in het Onderwijs schrijf je: “Palestijnse niet-burgers in de bezette gebieden worden vaak afgebeeld als terroristen, en deze beeldvorming versterkt het beleid dat meegegeven wordt in schoolboeken als een overeengekomen noodzakelijkheid van constante controle en zelfs buitengerechtelijke moordaanslagen.”

Hierin zit een diepe ironie vervat. We weten dat Joodse mensen onderworpen werden aan ontmenselijkende propaganda verspreid door Nazi-Duitsland. Joodse personen werden afgedaan als ‘parasieten’ die door uitroeiing moesten worden verwijderd uit de zuiverheid van het ‘Arische ras’. De Palestijnen zijn duidelijk de outgroup.

Het Zionisme gaat niet enkel over het gebruik van racistische stereotypes, maar evengoed over het controleren van geografische ruimte. Zou je kunnen toelichten hoe volgens jou deze twee geweldsvormen in tandem werken doorheen het hele Zionistische project?

De Israëlische identiteit is een territoriale identiteit. Nationale en territoriale identiteit zijn één. En dus is territorium, uiteraard, een gewichtige factor binnen onze identiteit. Wij zijn van het land, en we moeten het land inpalmen. Maar ik denk dat de manier waarop de bevolking wordt behandeld sinds het begin van het Zionisme, vergelijkbaar is met de methoden die kolonisatoren toepasten op inheemse volkeren: zij worden als primitief bestempeld, terwijl wij de vooruitgang brengen.

Er wordt hun verteld om niet te bestaan. Ze worden beschouwd als een onderdeel van het landschap. Ik denk dat alle koloniserende machten de lokale bevolking op dezelfde wijze benaderden.

Het Zionisme was een Europese nationale beweging. Zoals alle Europese nationale bewegingen bepaalde het Zionisme wie menselijk is en wie ‘anders’ is. En die andere is de Oosterse, de Oriëntaalse. Alles wat ze wilden, was zich ontdoen van het Oosten, omdat Joden in Europa mensen van het Oosten werden genoemd, als waren ze een ‘Oriëntaals’ ras. En daar wilden ze vanaf. Ze wilden zich verwesteren.

Dit is een van de zaken die met klem wordt benadrukt in de schoolboeken: wij zijn het Westen. De geschiedenis van de Joden in het Oosten, of in de moslimlanden, wordt niet eens vermeld, alhoewel ze gedurende duizenden jaren zeer harmonieuze en verrijkende levens leidden in die moslimlanden.

Tweeduizend jaren geschiedenis is gewist

Zo wilden ze zich verwesteren en de geschiedenis van het land uitvegen om een mythe van continuïteit te reproduceren, alsof de Joden van Europa thuiskomen in hun land. De geschiedenis en de cultuur en al wat daarvoor bestond in Palestina, of Arabisch Israël, werd uitgewist.

Ze deden dit ook binnen de archeologie. Je hebt nauwelijks enige archeologische vondsten van de Palestijnse of Ottomaanse tijd. De Ottomanen regeerden hier 600 jaar lang, maar je merkt er amper iets van. Als je in Israël naar een park gaat, dan vertellen ze je dit was zus, en dit was zo een plek voor de Romeinen, voor de Byzantijnen, voor de Kruisvaarders, voor de Britten en voor de Zionisten.

Tweeduizend jaren geschiedenis is gewist. Zo kunnen al deze dingen bij elkaar de Israëlische houding verklaren. En vanzelfsprekend gebruiken de Zionisten zoals alle kolonisatoren een racistisch discours om de inheemse volkeren te verguizen, en ter rechtvaardiging van uitsluiting en uitroeiing.

In je boek Holocaust Education and Semiotics of Othering in Israeli Schoolbooks bespreek je hoe Arabische Joden en andere niet-Europese Joden zelf ook slachtoffer zijn van het Zionisme. In je boek karakteriseer je niet-Europese Joden die zich in Israël vestigden als ‘de slachtoffers van de slachtoffers’. Hoe dragen de Zionistische narratieven bij tot het ‘tot de andere maken’ van de niet-Europese Joden?

Zoals ik al aanhaalde, was de Zionistische beweging een Europese beweging. Al sinds ze naar Palestina kwamen, wilden ze zich verwesteren en zich terzelfdertijd verinheemsen, alsof het om een terugkeer ging. Het opzet was een thuisland te creëren voor Europese Joden.

Ze waren niet geïnteresseerd in de andere Joden, vooral niet die van Arabische of Afrikaanse landen. Maar na de Holocaust en de uitroeiing van de Europese Joden, hadden ze mensen nodig om de toekomstige staat van Israël te bevolken. Aldus gingen ze ernaar op zoek in andere landen, en ze vonden hen in de moslimlanden.

Maar de visie was dat ze barbaars en primitief waren, en vergeven van ziektekiemen en ziektes enzovoort. Ze moesten in kampen worden opgesloten totdat ze klaar waren voor integratie. Ze moesten hun cultuur opgeven, hun Arabisch-zijn, hun Afrikaans-zijn, en hun taal, hun muziek, hun gewoontes. Ze moesten deze andere godsdienst aannemen, dit andere Jodendom dat zich ontwikkeld had in Oost-Europa.

De joden afkomstig uit de Arabische wereld of Afrika werden in kampen opgesloten worden tot zo klaar waren voor integratie

Er zijn velen die hierover schrijven, Ela Sholat en anderen. En zo maakten ze van hen de slachtoffers van de slachtoffers, omdat zij die hen op deze manier behandelden, de werkelijke slachtoffers waren, de overlevers.

Ze werden vastgehouden in wat intern kolonialisme wordt genoemd. Tot op de dag van vandaag, vier generaties na hun komst naar Israël, worden hun kleinkinderen nog steeds Marokkanen genoemd, of sterker noch: ‘vuile Marokkanen’. Ze worden aangesproken op hun etniciteit.

De Asjkenazische Joden (afkomstig uit Midden- en Oost-Europa, nvdr) daarentegen zijn de norm. Zij worden niet een etniciteit genoemd. Maar de niet-Asjkenazischen, hoewel ze zich gedurende vier generaties in het land bevinden, worden nog steeds op hun etniciteit afgerekend. De kloof in onderwijs, in tewerkstelling, in welvaart neemt toe in plaats van af.

Dat is een verschrikkelijke historie. De manier hoe ze werden behandeld, heeft hen geruïneerd. Het ruïneerde het familieleven, het ruïneerde de gemeenschap. Het was een ramp. In feite wilde Israël jarenlang niet dat de Ethiopiërs afkwamen.

Arabische Joden waren voor het grote deel dan ook geen Zionisten, hoewel sommigen onder hen zich bevonden in Zionistische bewegingen, maar dan hoofdzakelijk uit religieuze en niet uit politieke motieven. Ze wilden naar Jeruzalem komen, meer niet. En de Ethiopische Joden, die dachten dat ze de enige Joden in de wereld waren, wilden zich naar Zion (een van de bergen van Jeruzalem, nvdr) begeven.

Wanneer ze hoorden dat er een mogelijkheid ontstond, werden ze vragende partij om te mogen afreizen. Maar Israël wilde hen niet. Het was slechts nadat de Algemene Vergadering van de VN in 1975 Zionisme tot racistische beweging verklaarde, dat ze besloten hen binnen te brengen om te bewijzen dat ze zwarte mensen toelieten. Maar het duurde nog ettelijke jaren vooraleer er mensen afkwamen.

De manier waarop ze werden binnengebracht was rampzalig. Ze deden hen naar Soedan stappen en eenmaal in Soedan lieten ze hen maand na maand wachten in onleefbare omstandigheden. Het dodental klom in de duizenden. Vervolgens omschreven ze het, of bekroonden het, als een wonderbaarlijke ondergrondse operatie van ‘onze moedige soldaten’.

Ze brachten hen binnen, en plaatsten hen in kampen, die opnamekampen of opnamecentra werden genoemd. De kampbewoners waren volledig afhankelijk van de Israëlische bureaucratie. Beslissingen over hun eigen welzijn lagen buiten hun controle.

Ze moesten al hun gewoontes opgeven, hun religieuze leiders en hun godsdienst ook omdat ze zich richtten op de bijbel en niet op de Halacha (Rabbijnse wetgeving, nvdr) die vorm kreeg in Oost-Europa, iets waar ze zelf geen weet van hadden. In de keuze van scholen voor hun kinderen hadden ze ook niets te zeggen.

Schoolboeken reproduceren dit nog tot op vandaag, door Ethiopische Joden te behandelen als een ‘probleem’ waar de staat mee moest omgaan. En nu, meer dan 40 jaar later, worden ze nog steeds behandeld als probleem. Ze moeten allerhande teksten bestuderen die in de jaren 60 van vorige eeuw werden opgesteld door Europeanen, teksten over het leven in Ethiopië, om zo te horen dat ze patriarchisch zijn, dat ze primitief zijn, en dat ze hun dochters op negenjarige leeftijd uithuwelijken, enzovoort.

Schoolboeken behandelen Ethiopische Joden tot op vandaag als een ‘probleem’ waar de staat mee moest omgaan

Nergens wordt hun bijdrage tot het land vermeld. Er zijn kunstenaars, zangers, dansers, wetenschappers, alles. Ze worden alleen vermeld wanneer ze ‘goede soldaten’ zijn. Dat vermelden de school boeken wel.

Ze werden afgezonderd in speciale programma’s voor Ethiopiërs, zelfs als ze in Israël geboren zijn, ook in de universiteit, in de verpleegschool, in het leger. Deze speciale programma’s zijn bedoeld om hen te verwesteren op de manier dat Israël Westers is, wat onzin is. En toch moeten ze die teksten lezen.

Alle teksten die over hen gaan, zijn geschreven door Asjkenazische Joden. Er zit in al die programma’s niet één Ethiopische tekst tussen, hoewel ze schrijvers hebben (en sociologen en psychologen) die onderscheidingen hebben ontvangen.

Vandaag zijn Ethiopische Israëlische intellectuelen van start gegaan met bezwaar te maken tegen het narratief. Ze zijn begonnen met het ontkrachten ervan. Vandaag is er een beweging van verzet tegen dit alles. Maar het is zeer moeilijk.

 

Nurit Peled-Elhanan gaf college in taalonderwijs aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en aan het David Yellen Academisch College, ook in Jeruzalem, en is auteur van verschillende boeken.

 

Dit is een ingekorte vertaling van een interview dat verscheen op Truthout. De vertaling is van Wouter Peeters.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!