De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Ben Weyts. Foto: Paul Van Welden, Wikimedia Commons / CC-BY-SA 4.0
Opinie -

Promoveren tot inspecteur-generaal onderwijs met een beladen erfenis

vrijdag 24 mei 2024 17:49
Spread the love

 

Een verrassing van formaat? De nieuwe inspecteur-generaal onderwijs is de kabinetschef van minister Weyts. Met ingang van 01 september 2024 volgt Katrien Bonneux de gepensioneerde Lieven Viaene op. Dergelijke kabinetsfuncties zijn nu eenmaal een springplank naar een topambt, de voorbeelden zijn legio.

Bij deze benoeming kan ik me dus wel iets voorstellen, maar begrijpen ligt veel moeilijker want ze roept bedenkingen op. De dame leidde namelijk een kabinet dat erin slaagde  – wat Weyts ook moge beweren – de onafhankelijkheid van de inspectie te beknotten via allerhande  beslissingen en ingrepen. Ergo: de onderwijsinspectie werd publiekelijk gedesavoueerd door gratuite uitspraken van Weyts uitgewerkt door zijn kabinet (o.a. de inspectie legt de lat te laag bij de doorlichtingen).

Weyts en Bonneux hebben derhalve de verontrusting over de onderwijsinspectie afgeroepen. Aan de inspectie is reputatieschade toegebracht. De vraag is of dit gezichtsverlies zich verder zal voortzetten. Als je zoals Weyts en zijn kabinet dergelijke uitspraken geregeld de media instuurt, worden ze op termijn geaccepteerde waarheden. En deze dame moet dan straks leidinggeven aan een korps van inspecteurs, hun vertrouwen winnen en het korps doorheen een muterend onderwijsveld  loodsen !

Bonneux kwam als eerste uit het examen via een extern bureau. Van de 8 kandidaten werden er slechts 2 aan de Vlaamse regering voorgesteld. De spoeling was dus dun. Ik ga ervan uit dat het examen objectief is verlopen. Er zijn trouwens over haar aanstelling op 15 maart in de Onderwijscommissie van het Vlaams Parlement door de leden van de oppositie vragen gesteld over de procedure en de aanstelling.

Deze commissie was een uitloper van het ophefmakende interview in De Standaard van de voormalige IG over de politieke druk die de minister en het kabinet uitoefenden. Het interview was dus meer dan een storm in een glas water. In plaats van een hoorzitting of een zitting achter gesloten deuren – gevraagd door de oppositie –  werd er een gedachtewisseling tussen Weyts en Viaene opgezet over de onafhankelijkheid van de inspectie.

Deze commissie miste echter haar doel. We kregen een soms aanmatigende Weyts, die zijn grote gelijk probeerde te halen versus een bedachtzame, iets te onderdanige Viaene, die met goede bedoelingen een gedachtewisseling op gang poogde te brengen.

In het persbericht verspreid door het kabinet wordt  Weyts’ rechterhand bewierookt als zijnde iemand met een stevige staat van dienst in het onderwijsbeleid van het departement. Dat zou er nog aan moeten mankeren. Je moet als minister uiteraard deze keuze naar buiten toe legitimeren. Haar sporen heeft ze evenwel niet verdiend binnen de schoolmuren, in het concrete werkveld van de inspectie of  binnen de coördinerende inspectie. En dat is een breuk met de aanstellingen van IG’s in het verleden en vooral een flinke handicap.

Het persbericht sluit af met de gekende en tot in den treure door Weyts herhaalde retorische slagzin: ‘Minder planlast en zorgen voor meer kwaliteit zijn de uitdagingen voor de inspectie’. Voor kritische beschouwingen daaromtrent zie mijn vorige bijdragen. Maar over dat haast mythische begrip planlast nog het volgende. De inspectie heeft sedert haar oprichting in 1991op dat vlak een zeer lange weg afgelegd, werkt nu zelfs met een planlastcalculator ten dienste van de scholen en publiceerde een eerste planlastrapport (2022-2023). Moet er nog zand zijn ?

Waakzaamheid is geboden. Want zal Bonneux’ functioneren als IG een doorslagje zijn van haar controlegreep op het inspectiekorps? En zal ze hierbij wel in volle onafhankelijkheid t.a.v. de politiek kunnen functioneren? De politieke benoeming werpt nog een crucialer vraag op. Wat als de volgende minister van onderwijs niet van NV-A-signatuur is? En binnenskamers? Zullen er spanningen en discussies ontstaan met het inspectiekader ? Tenslotte hoe zullen de inspecteurs reageren? Zullen ze een argwanende houding aannemen, vertaald in een kritische opstelling?

Volgens de deontologische code mogen inspecteurs trouwens een persoonlijk standpunt innemen, dus. Kortom, Bonneux vat alvast haar nieuwe job aan met een beladen erfenis.

 

Henri Christiaen (1952) studeerde af aan het Koninklijk Atheneum Oostende en als licentiaat economische wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, is geaggregeerde in het secundair onderwijs en behaalde later een bijzondere licentie in het pedagogisch-didactisch onderzoek. In het verleden les gegeven in het ASO,BSO,TSO en in Sociale Promotie en aan de School voor Bestuurswetenschappen. Hij was deeltijds assistent aan de VUB, werkte verder als pedagogisch adviseur ARGO en is ere-inspecteur economie.

Hij schreef o.a. recensies in de onderwijskundige tijdschriften Persoon & Gemeenschap en Delta (Hoger Onderwijs). Verder verzorgde hij ook radioprogramma’s op Radio 1 voor het socialistische August Vermeylenfonds over o.a. economie, ethiek en cultuur en de verzuiling in de ziekenhuissector.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!