Ik merk wijd verspreid heel veel verontwaardiging en afschuw binnen brede lagen van de samenleving. Mensen die geëngageerd zijn binnen de kerk hebben de meeste redenen om boos en verontwaardigd te zijn. Zij worden immers vereenzelvigd met pedofilie en kindermisbruik.
Dit is een zeer pijnlijk gegeven. Niet-gelovigen vragen zich terecht af : waarom gooien die geëngageerde katholieken de handdoek niet in de ring en zeggen ze dat het voor hen niet meer hoeft?
Hier moeten we een onderscheid maken tussen een plaatselijk gelovig engagement en het instituut kerk.
In ons land leven lokale geloofsgemeenschappen, parochies, op gespannen voet met het instituut. Vrouwelijke voorgangers, erkennen van homohuwelijken, het aanvaarden van echtscheidingen als een maatschappelijk gegeven, een genuanceerde benadering van de problematiek van geboorteregeling, abortus en euthanasie zijn gemeengoed geworden.
Deze progressieve geloofsgemeenschappen verdienen niet om vereenzelvigd te worden met het seksueel misbruik van priesters.
De kerk is een instituut waarbinnen wetgevende en rechterlijke macht samenvallen en dus compleet uit de tijd.
Los van kerkstructuren die misbruik hebben toegedekt en zelfs mogelijk maakten, staan gedreven gelovige gemeenschappen die de kern van het geloof beleven en ook uitdragen.
De kern van mijn geloof is het fundament van de christelijke boodschap. De medemens moet ik zien als zijn naaste. Met andere woorden ik beschouw het opkomen voor gelijkheid en sociale rechtvaardigheid als een fundamentele christelijke levenshouding.
Deze sociale strijd wil ik samen voeren met alle mogelijke gezindten die mijn visie delen, zoals moslims, christenen, vrijzinnigen, atheïsten en anders gelovigen.
(op de foto Rik Deville)