UPDATE 20 december: Hername van de Opinie van Lucas Catherine van 5 december, voor het debacle van de Congo-Commissie op 19 december.
De federale Congo-commissie is verdeeld over twee essentiële zaken: dat de Kamer verontschuldigingen zou aanbieden voor de Belgische kolonisatie in Afrika en over al dan niet herstelbetalingen.
Wat is het probleem?
Als de Kamer van Volksvertegenwoordigers verontschuldigingen zou aanbieden spreekt zij namens het hele Belgische volk. En dat is historisch niet juist: Leopold II heeft nooit het volk zelfs maar geraadpleegd toen hij zijn koloniale plannen realiseerde.
Wie moet zich dan wel verontschuldigen? Zij die Congo hebben geplunderd. Zij moeten, volgens het zelfde principe als ‘de vervuiler betaalt’, bij herstelbetalingen worden betrokken. Maar die koloniale maatschappijen bestaan toch niet meer! Dat dacht u.
Neem de roof van mineralen in koloniaal Congo: de naam die hierbij uitspringt is dan de Union Minière du Haut-Katanga en die bestaat wel degelijk nog. Ze veranderde in 2001 wel haar naam in Umicore – maar de ‘umi’ verwijst nog altijd naar haar oude naam. Ze huist in een indrukwekkend hoofdkwartier in de Brusselse Broekstraat.
Een groot deel van de agro-industrie was in handen van Lord Lever met zijn Huileries du Congo Belge en Les Savonneries du Congo Belge. Zijn bijnaam was niet voor niets de Zeepbaron. Heel België waste zich toen met zijn Sunlight zeep. Verder produceerden zij Vim en Lux, die merken bestaan nog.
De manier waarop hij zijn arbeiders behandelde lokte de grootste opstand tegen de kolonisatie uit, namelijk de Pende Revolte in 1931 (4.000) doden). Lord Lever fusioneerde in 1930 met een ander, Nederlands koloniaal bedrijf, Unie Margarine en dit resulteerde in UniLever.
Zijn voormalig hoofdkwartier, het Lever House in de Brusselse Koningsstraat heeft een even protserige inkomsthal als de oude ingang van het AfricaMuseum in Tervuren.
Dan waren er Belgische bedrijven die een ‘bij-activiteit’ in Congo ontwikkelden. Zo de Solvay-groep. Vader Ernest Solvay was betrokken bij de kolonisatie pogingen van Leopold II En niet alleen in Congo maar ook in Marokko.
Ernest Solvay investeerde dan ook in Kongo. Hij was aandeelhouder van Société Commerciale et Financière Africaine, in 1907 gesticht door de Société Génerale. Hij was ook aandeelhouder van de Société Forestière et Commerciale du Congo Belge (gesticht in 1912) en in 1908 was hij raadgever van Leopold II bij de overname van Congo door België. De familieholding Mutuelle Solvay investeerde verder nog in het koloniale chemiebedrijf Sogecim du Katanga.
Zo waren er meer dan 1.300 Belgische maatschappijen rechtstreeks betrokken bij de plundering van Congo. Dan waren er nog de bedrijven hier in België zelf, die groot werden door de verkoop van wat in mijn kindertijd ‘Koloniale Waren’ werden genoemd. De bekendste zijn Delhaize en Colruyt. Zij groeiden uit van enkele lokale winkeltjes tot de ketens die wij nu kennen.
Dus als er herstelbetalingen komen, dan weten wij wie er voor moet opdraaien, niet de hele Belgische Bevolking.
En tot slot is er nog de monarchie van wie het fortuin grotendeels afkomstig is uit Congo, via het feit dat ze groot-aandeelhouder waren in de grootste koloniale holding, de Société Générale.
Het zou dus logisch zijn dat onze vorst zich bij de Congolezen verontschuldigt en een reparatiefonds opricht, gefinancierd door de nog bestaande oude koloniale bedrijven.
Nieuwsgierig wat Kamerlid Wouter De Vriendt (Groen), Voorzitter van de Congo-commissie, hiervan denkt.