De belangrijke solidariteit die men in Vlaanderen opbrengt voor Antwerpen en de Vlaamse centrumsteden is er continu onderwerp van discussie.
Die solidariteit gaat via algemene middelen (bv. verdeling gemeentefonds met voorafnames voor centrumsteden) en via activiteitsgebonden middelen met Vlaamse kwaliteitsnormen (bv. onderwijs).
Men gebruikt daarbij geen termen als transfers, maar men discussieert in evenwichtstermen tussen ieders behoefte aan ontwikkeling en een weloverwogen solidariteit.
Voor Brussel ligt dat vaak anders: solidariteit voor de bestaande centrumfuncties en de behoefte aan gediversifieerde ontwikkeling stoppen nochtans niet aan een gewestgrens. Brussel verdient voor de Vlaamse Gemeenschap in wederzijds belang het statuut van extraterritoriale veelkleurige centrumstad.
De Vlaamse Brusselaar hoeft geen carte blanche vanuit Vlaanderen, maar bij de uitoefening van gemeenschapsbevoegdheden wel middelen die vergelijkbaar zijn per geleverde prestatie in een te erkennen Vlaamse én multiculturele centrumstad.
Waarom bang zijn voor die uitdaging?