De toga staat voor waardigheid (zwart) en neutraliteit (wit). Foto: actio/nl
Opinie -

Minster Demir, er is wél controle op rechters, nauwelijks op procureurs

Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) beweert dat er “amper” controle zou zijn op de rechterlijke macht. Volgens Peter Callens van de Orde van Vlaamse Balies is het daarentegen vloeken in de kerk als je zegt dat rechters gecontroleerd zouden moeten worden. In deze tegengestelde meningen ontbreken volgens Walter De Smedt enkele erg belangrijke elementen: kort gezegd, een procureur is geen rechter.

donderdag 6 juni 2024 16:03
Spread the love

 

Op rechters is er wel degelijk controle, zowel intern als openbaar. Op wat procureurs doen is er daarentegen enkel controle wanneer zij een zaak voor de rechter brengen, niet wanneer zij afgeschermd van controle eigengereid beslissen dat niet te doen.

Niet iedere drager van een toga is rechter

Voor de burger is al wat onder een zwarte toga loopt, staat of zit, één pot nat. Nochtans is er een groot verschil. De rechter is een voor het leven benoemde magistraat die volledig onafhankelijk en onpartijdig is. Alles wat een rechter doet moet schriftelijk worden weergegeven en gemotiveerd. Dat is al een eerste controle op alles wat hij/zij doet.

Op rechters is er daarenboven ook toezicht door andere rechters, door de raadkamer, door het Hof van Beroep en door het Hof van Cassatie. Erg belangrijk is tevens het openbaar toezicht tijdens de behandeling in openbare zitting van rechtzaken, waar iedere betrokken partij zijn zeg mag doen, zodat de burger kan horen en zien hoe recht wordt gesproken.

Rechter kunnen niet worden aangesproken op de inhoud van hun vonnissen, omdat zij dan zelf betrokken partij wordin de rechtzaak waarin ze onpartijdig moeten blijven.

Voor de Procureurs des Konings ligt dat anders. Zij zijn niet voor het leven benoemd. Zij kunnen door de Koning worden afgezet. Een procureur is ook niet onpartijdig maar is integendeel, net als de verdediging, een partij in het proces. Zij zijn de vertegenwoordigers van de gemeenschap.

De verwarring tussen rechter en procureur heeft meerdere oorzaken. Het is aan keizer Bonaparte te danken dat procureurs een voetje voor kregen op de advocaten van de verdediging. Sindsdien staat procureurs met één been in de rechterlijke macht, wat hen moet toelaten een onafhankelijke houding aan te nemen.

Met het andere been staan zijn in de uitvoerende macht, wat hen plaatste onder het gezag van de justitieminister. Deze verwarring is ook zichtbaar omdat de procureur naast de rechter mochten zetelen, waar zij voordien op de vloer voor de rechter, het ‘parket’, moest staan, op de plaats waar ook de verdediging staat. Vandaar dat procureurs ook “het parket” worden genoemd.

In de klassieke opvatting van het strafproces kon een procureur niet seponeren, d.w.z. een rechtszaak zonder gevolg laten. De procureur moest vervolgen zodat de eindbeslissing bij een rechter lag en er een intern en openbaar toezicht kon gebeuren.

In de praktijk ontstond de gewoonte om minder of niet belangrijke of doodlopende dossiers opzij te leggen en niet voor de rechter te brengen tot de verjaringstermijn. Door de wet-Franchimont werd deze gewoonte in de wet opgenomen. Deze wet vergat evenwel op deze bevoegdheid van de procureurs een toezichtmogelijkheid te voorzien.

Op wat procureurs doen wanneer zij een zaak ‘seponeert’1, er geen gevolg aan geeft en ze niet aan een rechter voorlegt, is er enkel toezicht op die beslissing wanneer het slachtoffer of de benadeelde partij er zich tegen verzet door naar de onderzoeksrechter te stappen en er zich burgerlijke partij te stellen, waardoor de rechter het onderzoek moet verderzetten.

Dergelijke actie veronderstelt eerst en vooral dat de betrokken partijen weten dat ze tegen seponering kunnen ingaan en vereist in feite de tussenkomst van een strafpleiter, wat behoorlijk wat geld kost. Justitieminister Koen Geens (CD&V) wilde met steun van de procureurs-generaal, deze actiemogelijkheid ook afschaffen.

Welke opportuniteit?

Een sepot wordt echter problematisch wanneer deze beslissing uit “opportuniteitsreden” wordt genomen, want dat kan een politieke opportuniteit zijn. Intussen werd door de toewijzing van het strafrechtelijk beleid uitsluitend aan de justitieminister zijn gezag als lid van de uitvoerende macht op de procureur erg vergroot. Het is nu de justitieminister en hij alleen die bepaalt wat belangrijk is.

Na de toekenning van de macht om tot niet vervolgen te beslissen kwam daar ook de bevoegdheid bij om te bemiddelen. Ook daarin speelt de procureur de rol rechter omdat hij een beslissing kan nemen die een eind maakt aan een procesgang zonder tussenkomst van een rechter. Dit was de meest vergaande ingreep in de eerste versie van het voorstel voor de afkoopwet.

Door dit wetsvoorstel zou de procureur een akkoord kunnen afspreken met de verdediging om alleen nog een te betalen geldbedrag op te leggen, waardoor het proces zelf een eind zou nemen en daar geen enkel rechterlijk toezicht meer op mogelijk was.

Wegens het gebrek aan rechterlijk toezicht keurde het Grondwettelijk Hof deze eerste versie af en werd het rechterlijk toezicht in de uiteindelijke wet hersteld.

Nog een ander element heeft het probleem vergroot. De procureur heeft toezicht op de regelmatigheid van de gevolgde procedure. Wanneer hij van mening is dat er onregelmatigheden zijn gebeurd kan hij de zaak voorleggen aan het Hof van Cassatie. Wanneer dat Hof dan een rechterlijke uitspraak verbreekt komt de zaak voor een ander Hof en moet een nieuwe beoordeling worden gemaakt.

In twee recente belangrijke dossiers heeft de procureur-generaal geen gebruik gemaakt van deze toezichtmaatregel. Noch in de de procedure over de bij de kerk in beslag genomen dossiers over mogelijk misbruik tijdens Operatie Kelk, noch in de Reuzegomzaak, werd door de procureur-generaal cassatieberoep aangetekend – hoewel daar wel degelijk argumenten voor waren – zodat er geen toezicht door het Hof van Cassatie kon gebeuren.

Een laatste element heeft ook de verheimelijking van het gehele gerechtelijke optreden vergroot. Enerzijds gaf de wet-Franchimont de procureur en de advocaat van de verdediging het recht om zelfs tijdens een onderzoek openbare mededelingen te doen wanneer het openbaar belang dat vereist.

De commissie-Franchimont deed dit voorstel omdat de geheimhouding van erg belangrijke onderzoeken als het Bendeonderzoek de geloofwaardigheid van justitie had aangetast. Maar van deze mogelijkheid word slechts zeer uitzonderlijk gebruik gemaakt, veelal met weinig zeggende woorden. De procureur-generaal weigerde zelfs voor parlementaire onderzoekscommissies gebruik van dit recht te maken.

Anderzijds werd door de wet het misdrijf van ‘misbruik van inzagerecht’ gecreëerd. Daardoor kunnen partijen die onderzoeksdossiers hebben ingekeken verhinderd worden om “disfuncties” in het onderzoek openbaar te maken.

Feitelijke spanningen

De sterk toegenomen bevoegdheden van de procureurs enerzijds en het gebrek aan toezicht daarop anderzijds is niet enkel een theoretisch probleem. Het zorgt ook voor feitelijke spanningen en verwarringen.

Wat staat er in geseponeerde dossiers over bijvoorbeeld de wantoestanden in de vele bouwdossiers waarin bouwpromotoren betrokken zijn?

Wat met de geseponeerde opsporingsonderzoeken over mogelijke zedenfeiten van een gewezen partijvoorzitter?

Wat gebeurde er écht bij het ‘verkeerd leggen’ van het aanhoudingsverzoek tegen Abdesalem Lassoued, dader van de laatste aanslag te Brussel?

Waarom werd in de betwistingen over de operatie Kelk en in het Reuzegomdossier de tussenkomst van het Hof van Cassatie vermeden?

Uit voorgaande elementen kan afgeleid worden dat er wel degelijk zowel intern als openbaar toezicht is op wat rechters doen, maar dat er geen enkele toezichtmogelijkheid is op wat procureurs doen bij toepassing van hun bevoegdheid om niet te vervolgen, te seponeren, te bemiddelen of het onderzoek te laten aanslepen tot het is verjaard.

Omdat niet vervolgen even belangrijk is als wél vervolgen, en omdat dit vooral in politiek gevoelige dossiers kan spelen, ligt daarin de problematiek die tot verwarring leidt.

Is dat dan geen voldoende reden om het statuut van procureurs en hun toegenomen bevoegdheden nader te bekijken en na te gaan of daarin niet meer duidelijkheid kan worden gebracht?

Of Vlaams minister van justitie Zuhal Demir (of haar partij N-VA) daar voor te vinden is kan evenwel worden betwijfeld.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!