De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

"Alle Belgen zijn gelijk voor de wet (maar sommige Belgen zijn gelijker)". Foto: Shutterstock
Opinie -

Klassenjustitie veroorzaakt afkalving vertrouwen van de bevolking

"Of er al dan niet opnieuw sprake is van klassenjustitie is moet niet enkel vanuit het buikgevoel worden bekeken. Je moet ook naar de wetgeving en naar wat er mee gedaan wordt kijken" volgens Walter De Smedt. Meerdere wetten hebben de facto klassenjustitie terug ingevoerd. "Wie doet er wat aan?"

dinsdag 18 juni 2024 10:24
Spread the love

 

“Volgens de justitiebarometer van de Hoge Raad van Justitie is het vertrouwen van de burger in recht en rechtvaardigheid in vrije val. Professor criminologie Sofie De Kimpe (VUB): “Zaken als Julie Van Espen en Sanda Dia hebben impact” (De Morgen 15 juni 2024). Of er al dan niet opnieuw een klassenjustitie is moet evenwel niet enkel vanuit het buikgevoel worden bekeken. Je moet ook naar de wetgeving en naar wat er mee gedaan wordt kijken.

Justitieminister Stefaan De Clercq (CD&V) maakte eigenmachtig, zonder enige wettelijke voorziening, een nieuwe toegang tot de rechter. Hij liet een protocol opstellen waardoor klachten over misbruik in de kerk langs een commissie van de kerk moesten gaan. Hij gaf aan die commissie de bevoegdheid die enkel een procureur heeft, namelijk de macht om te seponeren, niet te vervolgen.

Hoewel twee vorige justitieministers, Marc Verwilghen (Open VLD) en Laurette Onkelinx (PS), deze eigengereidheid afkeurden werden deze “disfuncties” in de besluitvorming van de eerste Bijzondere Kamercommissie begraven. Zonder dat er elementen voor waren stelde de commissie dat alles “met goede trouw” was gebeurd.

Ook in het parlementair onderzoek over de wordingsgeschiedenis van de afkoopwet – de wet die grote fraudeurs toeliet schuld en boete af te kopen met geld – werden ernstige “disfuncties” vastgesteld. Hoogstaande politici lobbyden om Kazachse criminelen, die reeds voor de strafrechter stonden, een veroordeling te besparen om zo een verkoop van Franse gevechtshelikopters mogelijk te maken.

Twee procureurs-generaal gingen volkomen hun boekje te buiten. De éne paste de nog niet gestemde wet toe, die op advies van de Raad van State wachtte. De andere overlegde in het geheim met de advocaten van deze diamantairs om de politieke besluitvorming te beïnvloeden. Ondanks dat het allemaal duidelijk was vastgesteld werd er in de besluitvorming zand over gegooid.

Wat hebben beide dossiers gemeen?

In het onderzoek naar misbruik in de kerk maakte een justitieminister eigenmachtig een nieuwe, geheel ongrondwettelijke, procedure om de bisschoppen uit de wind te zetten. De door zijn opvolger op justitie gemaakte afkoopwet was ook voor een bepaalde klasse gemaakt, voor de grote fraudeurs.

Telkenmale ging het ook over grove miskenningen van de Grondwet. Dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet, zoals Artikel 10 van de Grondwet bepaalt, is er niet zomaar gekomen. Het is één van de grootste overwinningen van het volk dat door de Franse Revolutie een eind kon maken aan de voorrang van God en van de Prins.

Het staat in ons buurland nog steeds op de tweede plaats, met eerst Liberté, daarna Egalité. Je moet dan de vraag stellen hoe dergelijke teruggang naar het Ancien Régime in ons land is kunnen gebeuren.

Drie wettelijke ingrepen hebben dit mogelijk gemaakt

Door de wet-Dhoore werd in een reglementering voorzien om de misbruiken bij de financiering van het politiek bedrijf te voorkomen. Daarbij werd echter een fundamentele fout gemaakt.

De titel van deze wet luidt: “Wet betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen.”

De fout zat in de vermenging van twee verschillende entiteiten, enerzijds de Kamer van Volksvertegenwoordigers en anderzijds de politieke partijen. Die fout wordt in de wet aangehouden door te stellen dat de politieke fracties van de federale Kamers als componenten van een politieke partij worden beschouwd.

Deze redenering heeft ervoor gezorgd dat het geld op de verkeerde plaats terecht kwam: niet bij de verkozenen in de politieke fracties van het Parlement maar bij het partijbestuur. Daardoor zijn de fracties van het Parlement ook werkelijk “een component” van het partijbestuur geworden. De macht zit nu waar het geld naartoe gaat.

Sindsdien zijn onze Parlementairen niet meer de verkozenen van het Volk maar de uitvoerders van wat het partijbestuur beslist. Een parlementair debat dat moet zorgen voor een grondige bespreking waarin iedereen zijn zeg kan hebben en alle elementen kunnen worden afgewogen is een schijnvertoning geworden.  Door de afbouw van de af te schaffen Senaat wordt een tweede lezing door ervaren en afstandelijker politici vermeden.

Dan is er de Wet van 4 maart 1997 op het strafrechtelijk beleid. Het was tot dan de regel dat de justitieminister belast is met het gezag en het toezicht op het openbaar ministerie en dat de verantwoordelijkheid voor het opsporings- en vervolgingsbeleid toekwam aan de procureur-generaal. Dat werd dan bevestigd of tegengesproken door de rechtspraak (rechterlijke uitspraken ) en de rechtsleer (in academische commentaren).

Op voorstel van professor grondwettelijk recht Johan Vande Lanotte werd voorgaande beleidsvorm echter geheel gewijzigd. In de wet van 4 maart 1997 op het strafrechtelijk beleid wordt uitdrukkelijk bepaald dat de minister van Justitie de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid, inclusief deze van het opsporings- en vervolgingsbeleid, vastlegt.

Voorafgaand aan het vastleggen van deze richtlijnen dient het verplicht advies van het college van procureurs-generaal te worden ingewonnen. Het is echter de minister van Justitie die, ongeacht de strekking van dat advies,  de inhoud van de richtlijnen bepaalt die door de procureurs-generaal moeten worden uitgevoerd.

In welke democratische rechtsstaat heeft één minister zoveel persoonlijke macht, mogen de procureurs-generaal er wel hun gedacht over geven, maar zijn zij verplicht de richtlijnen van de minister uit te voeren?

En dan kwam de wet van14 april 2011 op de minnelijke schikking, de fameuze afkoopwet. Toen stichtende vennoot van het advocatenkantoor Eubelius, zakenadvocaat Koen Geens (CD&V), justitieminister mocht worden bracht hij de verzuchtingen van zijn vroeger cliënteel in uitvoering.

De openbaarheid van de behandeling voor de strafrechter werd vervangen door de vertrouwelijkheid van het uit de onderhandelingen tussen de procespartijen, de verdachte en het openbaar ministerie, bereikte akkoord. Berouw was evenmin een voorwaarde.

Hoewel zijn gewezen Eubelius-vennoot en collega-professor de senatoren had voorgehouden dat een schuldbekentenis een wettelijke voorwaarde was, werd dat niet in de wet opgenomen zodat dezelfde advocaat het nadien in de procesvoering handig kon aanwenden.

In hoeverre de uitvoering door de boete werd opgevolgd is eveneens onduidelijk. Dat deze burgerlijke versie van de kerkelijke aflaat (een kwijtschelding door God van straffen die de gelovige in het hiernamaals nog moet uitboeten) niet in het goddelijk boeteboek, hier het strafregister, moest worden opgenomen werd wél duidelijk aangegeven.

In de gestemde afkoopwet bleef maar één ding overeind: de betaling van de tussen de verdachte en het parket overeengekomen geldbedrag. Of er al dan niet een misdrijf was gepleegd, wie er schuld aan had, welk verweer daar tegenover stond, wie er door benadeeld werd, en wat de strafrechter er over dacht werd niet meer bekeken.

Hoe de klassenjustitie opnieuw kon worden ingevoerd is dus geen toevalligheid maar het gevolg van weloverwogen initiatieven die door het weerloze parlement konden worden gejaagd en die de tot justitieminister bevorderde initiatiefnemers de kans bood er gebruik, lees misbruik, van te maken.

Dat het om misbruik ging werd intussen duidelijk aangetoond door de afkeuring door het Grondwettelijk hof van de afkoopwet en de daaropvolgende wetswijzigingen die de wet opnieuw in overeenstemming brachten met de vereisten van het eerlijk proces.

Dat een justitieminister die de garant moet zijn van een grondwettelijke en eerlijke rechtsgang ondanks zijn academische faam tot dergelijke miskenningen kwam werd evenwel nooit nader bekeken. In het parlementair onderzoek werd hij zelfs niet gehoord.

Ook in het tweede parlementair onderzoek dat ingevolge de VRT-reeks Godvergeten niet kon vermeden worden bleef gewezen justitieminister Stefaan De Clercq buiten schot. De formele vraag van de slachtoffers om hem te horen werd door commissievoorzitster Sophie De Wit (N-VA) geweigerd.

Hoe ver de klassenjustitie is doorgedrongen in de geest van justitie en ondanks het volkse protest nog doorgang vindt is goed merkbaar in dossiers over het wanbeleid van de burgemeester van Boechout, die in het Antwerpse Vlinderpaleis (het nieuwe Justitiepaleis) ook nu nog worden afgehandeld.

Een uitvoerig en kundig onderzoeksverslag van het onafhankelijk agentschap Audit Vlaanderen ) – waarin zowat alle disfuncties die een burgemeester kan begaan werden bewezen – werd door de procureur vooreerst opzijgelegd. De klager vond geen advocaat om hem bij te staan zodat hij zelf moest zorgen voor de aangifte en de aanstelling als burgerlijke partij.

De reden waarom de door hem geraadpleegde advocaten hiervoor terugschrokken ligt in een ander dossier. Daarin wordt het bewijs geleverd van een strafbare poging tot corruptie.

De advocate van de klager kreeg een telefoontje van haar confrater die op verzoek van de burgemeester voorstelde een ruil te doen: indien de klager zijn klacht tegen een lokale bouwpromotor, bevriend met de burgemeester, zou intrekken, zou de burgemeester het beweerde  niet vergund tennisterrein van de klager regulariseren.

Dat van de opname van dit telefoongesprek gebruik mag gemaakt worden, werd door het Hof van Cassatie bevestigd waarbij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het bewijs bij toepassing van de Antigoonleer aan de strafrechter wordt overgelaten.

(De Antigoon-leer bekrachtigt het principe waarbij een onrechtmatig verkregen bewijs niet automatisch door de rechter moet worden uitgesloten wanneer het beoogt een strafbare gedraging te bestraffen (nvdr).

De onderzoeksrechter die deze feiten moet onderzoeken beperkte zich tot een acht minuten durende verhoor waarin de advocaten zich beriepen op hun beroepsgeheim. Dat dit geheim enkel dient om de belangen van de cliënt te beschermen en niet om het door een advocaat gepleegde misdrijf te verbergen werd niet opgemerkt.

De procureur van zijn kant ging met het dossier naar de rechtbank en vroeg de buiten vervolgingstelling wegens “daders onbekend”. Onbekend? Hun volledige identiteit staat uitgebreid in het onderzoeksverslag van Audit Vlaanderen, in het gerechtelijk dossier, en zij verschenen zelfs persoonlijk voor de onderzoeksrechter!

De raadkamer van de rechtbank stelde de zaak onbepaald uit omdat de klager aan de onderzoeksrechter bijkomende onderzoeksdaden had gevraagd. De onderzoeksrechter weigerde deze “omdat de waarheidsvinding er niet door gediend is”. In deze verrichtingen gaat het nog niet over de vraag of de feiten zijn bewezen en er schuld is.

De enige vraag die nu moet worden beantwoord is of deze dossiers in een openbare en tegensprekelijke procedure aan de strafrechter moeten worden voorgelegd zodat die er een gemotiveerde uitspraak kan over maken.

Waarom wordt dat met de hier aangehaalde middelen en beweringen tegen gewerkt? Is ook hier het ons-kent-ons-principe dermate ingeworteld dat het een normale rechtsgang belet?

Als je voorgaande elementen naast de terechte verzuchtingen van de Witte Marsen van 1996 legt en de vraag die daar werd gesteld naar een eerlijke en transparante justitie, kan je er niet omheen dat zelfs door wetgevende initiatieven het tegendeel werd ingevoerd.

Om het onbespreekbaar te maken werd zelfs een ingreep goedgekeurd waardoor het parket een krachtig wapen kreeg om de openbaarmaking van ‘disfuncties” tijdens het onderzoek te kunnen bestraffen: dat wordt misbruik van inzagerecht genoemd.

Dat justitie daardoor een middel krijgt om zijn eigen disfuncties te verbergen ligt in het verlengde van de andere ingrepen.

Wie doet er wat aan? Het is aan de justitie zelf om er een passend antwoord op te geven. Dat doe je best niet door podcast- of tv-uitzendingen maar in de dagelijkse praktijk.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!