De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Goede trouw of misdrijf? Stefaan De Clerck. Foto: Stevenfruitsmaak/CC BY-SA 3:0
Opinie -

Hoe justitieminister Stefaan De Clerck (CD&V) de Kerk redde van vervolging

Indien de federale parlementaire commissie over de misbruiken in de kerk haar werkzaamheden herneemt zal het de vierde maal zijn dat een parlement zich over dit onderwerp buigt. "De meest essentiële opdracht van een parlementaire onderzoekscommissie, toezicht op de uitvoerende macht, is, ondanks drie parlementaire commissies, nog steeds niet duidelijk nagekomen.

donderdag 3 oktober 2024 16:21
Spread the love

 

Er was vooreerst de bijzondere commissie in de Kamer, dan de parlementaire onderzoekscommissie in het federaal halfrond, en tegelijk ook de bijzondere commissie rond seksueel misbruik in het Vlaamse Parlement.

Dat onze parlementsleden voor de vierde maal hetzelfde onderwerp moeten onderzoeken bewijst, op zich, dat de vorige commissies niet alle vragen hebben beantwoord.

Het leed van de slachtoffers werd genoegzaam bekeken. De rol van de hiërarchie in de kerk kwam duidelijk aan bod. Hoewel de rol van justitie reeds in de eerste, de bijzondere Kamercommissie, werd onderzocht en de tweede onderzoekscommissie eraan begon, werd één van de belangrijkste elementen onder de radar gehouden.

Hoe is het kunnen gebeuren dat het gerechtelijk onderzoek, de Operatie Kelk, werd ondergraven en de daarin in beslag genomen stukken werden teruggegeven zodat een openbare behandeling voor de strafrechter onmogelijk werd gemaakt?

De Wet-Franchimont gaf aan de onderzoeksrechter een duidelijke en voor iedereen begrijpelijke opdracht. Die Wet kwam er in navolging van de vaststellingen van de eerste Bendecommissie die de knelpunten in de strafprocedure wou wegnemen.

Ze moet “alle maatregelen nemen die de rechtscolleges in staat moeten stellen met kennis van zaken te oordelen”. Dat is in de Operatie Kelk, de huiszoekingen en de inbeslagnames bij de kerk ook gebeurd.

Door de in beslag genomen “overtuigingsstukken” kon de strafrechter met kennis van zaken oordelen over de schuld en boete. Dat het tot deze “maatregel” kwam was ook een te verwachten antwoord op wat eraan voorafging.

De Procureur des Konings heeft een algemene opsporings- en vervolgingsplicht. Zijn opsporingsonderzoek werd evenwel lam gelegd door de tussenkomst van de toenmalige justitieminister Stefaan De Clerck (CD&V). Dat gebeurde op een wijze die doet denken aan wat de strafwet omschrijft als “samenspanning van ambtenaren”: overleg met de parketambtenaren om de werking van de wet te verhinderen.

Wat Stefaan De Clerck deed was de eerste bijzondere Kamercommissie niet ontgaan. In deze commissie werden onder meer twee gewezen justitieministers, Marc Verwilghen (Open VLD) en Laurette Onkelinkx (PS) gehoord.

Zij wezen er op dat door het protocol tussen justitie en de Commissie-Adriaensssens, een commissie van de kerk, een alternatief circuit en een andere toegang tot de rechter werd gecreëerd, een particuliere instelling werd gelast met de klachtenbehandeling om te bepalen of de aangeklaagde feiten strafbaar zijn en of die al dan niet aan de rechterlijke macht ter kennis moeten worden gebracht.

Er werd ook opgemerkt dat dit “protocol” tussen de procureurs-generaal een grote breuk heeft veroorzaakt in de regelingen die bepalen hoe ver het gerechtelijk apparaat mag gaan.

De justitieminister miskende aldus de Grondwet, voerde eigenmachtig en zonder tussenkomst van de wetgever een illegale hervorming van de strafprocedure door, en hevelde de bevoegdheid van het parket om te oordelen over de strafvordering over naar een commissie van de verdachte procespartij, naar deze Commissie-Adriaenssens.

In de besluitvorming van de eerste commissie werden alle elementen besproken. Er werd op gewezen dat enkel de Staat de meeste essentiële taken die door de Grondwet worden opgelegd kan uitvoeren en dat die haar niet kan worden ontnomen tenzij de wetgever er anders over beslist, dat de controle van het Parlement er anders niet kan worden op uitgeoefend, dat het protocol bij het publiek verwarring heeft doen ontstaan en de slachtoffers deed geloven dat de Commissie-Adriaenssens zich in de plaats stelde van de officiële rechtsbedeling door het gerecht, met instemming van dat gerecht.

In verstaanbare taal betekent dit dat de justitieminister de meest essentiële taken van de Staat en de controle door het Parlement miskende en bij het publiek en bij de slachtoffers verwarring heeft doen ontstaan en heeft doen geloven dat deze commissie van de kerk zich in de plaats van het gerecht kon stellen.

In het commissiebesluit kan je verder ook volgende tekst lezen: Hoewel de ontmoetingen die zijn voorafgegaan aan de redactie van dat “protocol”, alsook de commentaren die er daarna op zijn gegeven, de interpretatie ervan dusdanig hebben bijgestuurd dat de tekst uiteindelijk de kritiek kon weerstaan, en hoewel het buiten kijf staat dat de opstellers van het protocol te goeder trouw handelden, kunnen we er niet omheen dat het om een gevaarlijk precedent kan gaan.”

Op wat steunde de parlementaire commissie zich om tot dergelijk besluit te komen? Waarom het, ondanks de tussenkomst van de minister, toch tot huiszoekingen en inbeslagnames kwam werd goed verwoord door procureur-generaal de Bocarmé.

In Het Nieuwsblad van 27 juni 2010 verklaarde hij: ”Het zit hem in de nuances. Het parket en de commissie hebben niets met elkaar te maken en werken absoluut niet samen in verband met individuele dossiers. Maar we kunnen die commissie niet verbieden te bestaan en dossiers te verzamelen. Ze mag verzamelen wat ze wil. En het is de verantwoordelijkheid van de commissie om te beslissen wat ze doet met die verzamelde dossiers. Maar als ze beslist dat ze sommige van die dossiers niet aan het gerecht geeft, dan loopt ze het risico dat een onderzoeksrechter zal beslissen dat ze opgehaald moeten worden. Het was te verwachten dat het zou gebeuren, en dat is nu ook gebeurd.”

Omdat de “coup” van Stefaan De Clerck mislukte, er dan toch een huiszoeking kwam en stukken in beslag werden genomen, was voor wie een openbaar proces wou vermijden, een andere “actie” nodig.

Ondanks het feit dat het Hof van Cassatie had beslist dat de overtuigingsstukken op de griffie moesten bewaard blijven, organiseerde een kamer van het Hof van Beroep te Brussel meerdere zittingen om over deze teruggave te kunnen beslissen.

Dat gebeurde zonder dat de benadeelden er wat van wisten. En er werd tot de teruggave beslist. De procureur-generaal had zijn algemene opdracht tot toezicht op de regelmatigheid van de procedure kunnen uitoefenen en cassatieberoep kunnen aantekenen. Hij deed het niet en gaf bovendien de opdracht tot snelle teruggave.

De parlementaire onderzoekscommissie kon voorgaande “disfuncties” niet uit de weg gaan. In plaats van zelf het onderzoek aan te vatten werd evenwel gekozen om vooreerst het advies van de Hoge Raad voor de Justitie te vragen. Dat was, andermaal op zich, reeds opmerkelijk.

De Hoge Raad is immers niet bevoegd om een rechterlijke beslissing te beoordelen. Dat is dan ook niet gebeurd. De Hoge Raad ontdeed zich van de netelige opdracht met een Salomonsoordeel:

Geen “ hard” bewijs voor beïnvloeding door de kerk. Of er een bewijs is en dit regelmatig werd verkregen is de opdracht van de strafrechter. Of het hard dan wel zacht is een handigheid om de onbevoegdheid van de Hoge Raad te omzeilen.

De meest essentiële opdracht van een parlementaire onderzoekscommissie, toezicht op de uitvoerende macht, is, ondanks dat drie parlementaire commissies er veel tijd en energie aan besteed hebben, nog steeds niet duidelijk nagekomen.

Het blijft de grote vraag of de tussenkomst van gewezen justitieminister Stefaan De Clerck al dan niet een uiting van “goede trouw” was of als het misdrijf van samenspanning van ambtenaren moet worden bekeken.

Hier dient opgemerkt te worden dat voor het weerhouden van dit misdrijf “overleg” voldoende is en het bereiken van het gestelde doel, wat hier het geval is, niet nodig is om strafbaar te zijn.

Ook de rol van toenmalige procureur-generaal Delmulle, die geen cassatieberoep tegen de vrijgave aantekende en opdracht gaf tot snelle teruggave, kan daarbij niet ontgaan.

Op welke wijze werd dit overleg georganiseerd? Is er een hard of een zacht bewijs voor?

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!