Bron: Pixabay
Longread - Vanessa Newby

Israël is Zuid-Libanon al vijf keer eerder binnengevallen – een tijdlijn

Israël is de zesde inval in Libanon gestart sinds 1978. Vanessa Newby, assistent-hoogleraar aan de Universiteit van Leiden, schetst de tijdlijn van wat een oneindig conflict lijkt.

woensdag 9 oktober 2024 11:19
Spread the love

 

De jaren 1970: de PLO bezet Zuid-Libanon

Het conflict in Zuid-Libanon barstte los in 1978, maar de kiem was al in 1970 geplant. In september van dat jaar verdreef de Jordaanse regering de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) van haar grondgebied in wat bekend staat als “zwarte september”.

Daarop verplaatste de PLO haar basis naar Zuid-Libanon, van waar ze de kans kreeg om Katyusha-raketaanvallen op Israël af te vuren. In die tijd was de Libanese regering in Beiroet niet in staat het zuiden van het land te controleren, en na het begin van de Libanese burgeroorlog in 1975 bleef het gebied wetteloos.

In die omgeving floreerde de PLO en werden de raket- en grondaanvallen op Noord-Israël opgevoerd. Daarop viel Israël op 14 maart 1978 het land binnen.

De invasie kaderde in ‘Operatie Litani’, een militaire campagne die deels een reactie was op wat bekend werd als de ‘Kustwegaanslag’, waarbij 38 mensen om het leven kwamen en 70 anderen gewond raakten in de buurt van Tel Aviv. De Israëlische reactie was bedoeld om Palestijnse militanten uit gebieden ten zuiden van de Litani-rivier te verdrijven.

1978: Aankomst van Unifil en de veiligheidszone

Als reactie op de verslechterende veiligheidssituatie in Zuid-Libanon richtten de Verenigde Naties op 19 maart 1978 een vredesmacht op: de United Nations Interim Force in Lebanon, kortweg ‘Unifil’. De vredesmacht had het mandaat om de terugtrekking van Israëlische troepen uit Libanon te bevestigen, de internationale vrede en veiligheid te herstellen en het gezag van de Libanese regering te helpen herstellen in het gebied.

Israël kondigde op 21 maart 1978 een staakt-het-vuren af, ​​en de volgende dag arriveerden de eerste Unifil-troepen.

Volgens het plan zou het gebied na de Israëlische terugtrekking worden overgedragen aan de VN-macht. Maar de Israëlische strijdkrachten (IDF) kwamen terug op de laatste fase van de overeenkomst en stelden in plaats daarvan een zogenaamde ‘veiligheidszone’ in. De controle daarvan werd toegekend aan een lokale militie – het Zuid-Libanese Leger (SLA). Het was in die omstandigheden – ongereguleerd en met meerdere milities aan zet, dat Unifil werd ingezet.

1982: Israël valt binnen

In juni 1982, geïrriteerd omdat Unifil er niet slaagde om de Palestijnse groepen en andere milities in het zuiden van Libanon uit te schakelen, viel Israël het land opnieuw binnen in ‘Operatie Vrede voor Galilea’. Dit keer marcheerde het leger door tot aan Beiroet, en het bleef daar tot eind september 1982, nadat de PLO zich officieel uit Beiroet had teruggetrokken (naar Tunesië).

Israël bleef het grootste deel van Zuid-Libanon nog tot 3 september 1983 bezetten. Maar het toenemde aantal IDF-slachtoffers bij guerillaanvallen dwong het leger zich terug te trekken ten zuiden van de Awali-rivier. In het jaar 1985 bleef Israël zich stapsgewijs terugtrekken tot de veiligheidszone, die het vervolgens in stand hield.

Het politieke vacuüm dat was ontstaan door het vertrek van de PLO in Zuid-Libanon, werd snel opgevuld door een nieuw conflict tussen twee concurrerende organisaties. In 1984 werd Hezbollah opgericht en na snel aan populariteit te hebben gewonnen in de Beqaa-vallei begon de militie het zuiden te infiltreren.

Daarbij concurreerde het met de rivaliserende groep Amal om de steun van de sjiieten. In 1986 voerden Amal en Hezbollah zo hun eigen oorlog om de controle over het zuiden, die pas in 1989 zou eindigen.

1990: Einde van de burgeroorlog

In 1990 maakte het Vredesakkoord van Taif een einde aan de bredere Libanese burgeroorlog, die al sinds 1975 aan de gang was. De machtsdelingsovereenkomst maakte de weg vrij voor het vertrek van Syrische en Israëlische troepen. De meeste milities werden ontbonden en de Libanese strijdkrachten (LAF), die tijdens de burgeroorlog waren uiteengevallen door sektarische spanningen, werden opnieuw opgebouwd.

Maar de regering in Beiroet kon nog steeds geen gezag uitoefenen in het zuiden door een gebrek aan middelen en politieke consensus. Er ontbrak dus een functionerende overheid in het gebied.

Tussen 1990 en 2000 lanceerde Israël nog twee militaire operaties in Zuid-Libanon: Operatie Accountability in 1993, en Operatie Grapes of Wrath in 1996. De IDF bezetten nog steeds de veiligheidszone in Libanon en beide militaire operaties werden gelanceerd om Israëls bredere doel te ondersteunen: het gebied ten zuiden van de Litani-rivier ontdoen van Hezbollah.

Beide invallen veroorzaakten aanzienlijke schade aan de infrastructuur en joegen heel wat burgers op de vlucht. Het meest ernstige incident was in 1996 de beschieting door de Israëlische luchtmacht van het VN-complex in Qana, zo’n 20 kilometer ten noorden van de grens, waarbij 106 burgers omkwamen.

Beide operaties slaagden er niet in Hezbollah uit te schakelen, en eind jaren 1990 voerde de groep haar aanvallen op de IDF en het Zuid-Libanese leger opnieuw op. Door gebruik te maken van geïmproviseerde explosieven, sluipschutters en aanvallen op militaire complexen, ondermijnden ze het moreel van de IDF. En het verlies van Israëlische levens maakte de bezetting erg onpopulair in Israël.

Tegelijk namen de Libanese burgerprotesten tegen de bezetting, die de zone van de rest van Libanon had afgesneden, toe in omvang en frequentie.

2000–2006: Hezbollah regeert over Zuid-Libanon

Op 25 mei 2000 voerde de IDF een overhaaste terugtrekking uit en in juni stelden de Verenigde Naties de ‘blauwe lijn’ in: een demarcatielijn die Libanon scheidde van Israël en de Golanhoogte, met als enig doel de terugtrekking van de IDF uit Libanees grondgebied te bevestigen. Maar het vacuüm dat ontstond na de terugtrekking van de IDF werd snel weer opgevuld door Hezbollah.

Daarna maakte een samenspel van factoren vrede onmogelijk. Zo beweerde Hezbollah dat Israël zich niet helemaal had teruggetrokken uit kleine delen van internationaal erkend Libanees territorium. Daardoor bleef Israël, als bezettingsmacht, voor Hezbollah een legitiem doelwit voor aanvallen.

Na de terugtrekking in 2000 werd Hezbollah de facto de politieke en militaire autoriteit bij afwezigheid van de Libanese strijdkrachten die, terwijl ze zich hergroepeerden, kampten met een gebrek aan financiering en daarom niet in staat was om naar het zuiden te worden ingezet. De inzet van Hezbollah werd ook gesteund door Syrië, dat de politieke en veiligheidssituatie in Libanon domineerde en ongeveer vijftienduizend troepen in het land behield. Pas in 2005 trokken die zich terug onder druk van de massale demonstraties die werden veroorzaakt door de moord op de Libanese premier Rafik Hariri.

De blauwe lijn bleef in sommige delen omstreden, wat leidde tot confrontaties tussen Hezbollah en Israëlische troepen, die geleidelijk escaleerden en in juli 2006 opnieuw een hoogtepunt bereikten.

2006: Oorlog tussen Hezbollah en Israël

Op 12 juli 2006 overvielen Hezbollah-agenten een IDF-patrouille ten zuiden van de blauwe lijn, waarbij drie soldaten werden gedood en twee werden ontvoerd. Nadat nog eens vijf IDF-soldaten om het leven waren gekomen tijdens een mislukte reddingspoging, lanceerde Israël een zware vergeldingsactie.

Luchtaanvallen artillerievuur op Libanese civiele infrastructuur en een lucht- en zeeblokkade werden gevolgd door een grondinvasie in Zuid-Libanon.

Als reactie hierop vuurde Hezbollah raketten af ​​op het noorden van Israël en ging het de IDF te lijf in een guerrillaoorlog. De oorlog woedde 33 dagen en eindigde op 14 augustus met de implementatie van een VN-mandaat, waarmee alle partijen akkoord gingen.

Naar schatting 1300 Libanezen en 61 Israëliërs lieten het leven. De invasie bracht ernstige schade toe aan de Libanese civiele infrastructuur en joeg naar schatting een miljoen Libanezen uit hun huizen. Ook 300.000 tot 500.000 Israëliërs uit Noord-Israël sloegen op de vlucht.

Sinds 2006

Omdat Libanon en Israël geen diplomatieke relaties onderhouden, is de dialoog grotendeels gevoerd door de IDF en de LAF, via Unifil. Sinds 2006 heeft Unifil de opdracht om “de LAF te helpen stappen te ondernemen om tussen de blauwe lijn en de Litani-rivier een gebied te creëren dat vrij is van gewapend personeel, middelen en wapens, behalve die van de regering van Libanon en Unifil, die in dit gebied zijn ingezet.”

Momenteel strekt het Unifil-operatiegebied zich uit van de blauwe lijn noordwaarts tot de Litani-rivier en oostwaarts tot de uitlopers van de Golanhoogte. Ondanks regelmatige patrouilles van Unifil en de LAF wordt aangenomen dat Hezbollah een militaire aanwezigheid ten zuiden van de Litani heeft behouden.

De LAF patrouilleert sinds 2006 tot aan de blauwe lijn, maar het vermogen om de Libanese soevereiniteit met conventionele middelen te verdedigen is erg twijfelachtig. Er mist ook vertrouwen bij de lokale gemeenschappen.

Het conflict in Zuid-Libanon is een somber verhaal van burgers die de gevolgen dragen van politieke conflicten waar ze zelden direct iets mee te maken hebben. De lokale bevolking is gekweld, geïntimideerd en onderdrukt door de vele verschillende gewapende groepen en legers.

Het verlies van land, eigendom en levens heeft de mensen in het zuiden van het land getekend. Toch keren ze telkens terug naar hun dorpen wanneer er een fragiele vrede ontstaat, omdat dit deel van het land warm, vruchtbaar en verbluffend mooi is.

De nieuwe Israëlische inval betekent dat de menselijke kost opnieuw voornamelijk door de mensen in Zuid-Libanon zal worden gedragen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.

IPS

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!