Essay -

Cinematek haalt de Japanse taboebreker Nagisa Ôshima uit de vergetelheid

In de jaren zestig en zeventig gold Nagisa Ôshima als de Godard van het Oosten. De Japanse filmmaker was immers tegelijk toonaangevend, experimenteel én taboedoorbrekend. Nu doet zijn naam nog weinig belletjes rinkelen. Gelukkig zorgt de Franse verdeler Carlotta voor een spectaculaire dvd-release van Ôshima’s schandaalsucces ‘L’empire des sens’ en pakt onze CINEMATEK uit met een stevige retrospectieve.

woensdag 11 september 2024 14:26
Spread the love

 

Films die mythische proporties aannemen zijn zeldzaam. 2001: A Space Odyssey, Apocalypse Now, Novecento en Some Like it Hot passen in het rijtje. Maar L’empire des sens (Ai no korîda) heel zeker ook. “En de monde, faire un film est, à l’origine, un acte criminel” verklaarde Nagisa Ôshima (1932-2013) anno 1976 bij de Franse release (in de persbrochure). De heftige reacties op zijn “criminele daad” (in België werd de film en bleef hij lange tijd verboden, netjes opgeborgen in de collectie van het Brusselse filmmuseum) maakten van de Japanse experimentele filmmaker zowat de peetvader van de transgressieve cinema.

Nagisa Oshima

Eerst berucht, dan vergeten

Het gewicht van die reputatie wakkerde de belangstelling voor zijn andere films wel aan maar bleek toch moeilijk om torsen. Het filmpubliek kon Ôshima’s oeuvre niet echt plaatsen en daar waar zijn David Bowie film Merry Christmas, Mr. Lawrence aka Furyo (1983) nog op welwillend onbegrip stuitte werden latere films als Max mon amour (1986) en Taboo (2001) ronduit neergesabeld en weggezet als flauwe provocaties. De cultstatus van L’empire des sens bleef intact, dat werd duidelijk toen de film in 1994 eindelijk in België te zien was, maar in het Westen verdween Ôshima in de schaduw van de Japanse grootmeesters Yasujiro Ozu en Akira Kurosawa.

Kenners van de Japanse cinema zien twee belangrijke historische breuklijnen, de Tweede Wereldoorlog en 1959, die de cinema in grosso modo drie blokken indelen. De monumenten/vroege meesters (Yasujiro Ozu, Kenji Mizoguchi, Mikio Naruse), de naoorlogse humanisten (Akira Kurosawa, Masaki Kobayashi, Kon Ichikawa) en de Nouvelle Vague auteurs (Shohei Imamura, Masahiro Shinoda en Nagisa Ôshima). Van begin jaren tachtig tot het heden domineren genre cineasten met o.m. animatie en horror films (Hayao Miyazaki, Hideo Nakata, Mamoru Oshii).

The Sun’s Burial

Grondlegger van de Japanse New Wave

Ôshima lag aan de basis van de nieuwe golf waarvan hij de belangrijkste vertegenwoordiger werd. Daar waar zijn werk in Japan als een weerspiegeling van de tijdsgeest werd gezien, zorgde de heisa rond L’empire des sens er voor dat Europeanen hem louter beschouwden als een politiek en subversief cineast geobsedeerd door de voorstelling van seksueel verlangen als een doodsdrift. Terwijl zijn stijl en thematiek complexer waren.

Er duiken ook meerdere thema’s op in films als A Town of Love and Hope (1959), The Sun’s Burial (1960),  Night and Fog in Japan (1960), Death by Hanging (1968) en The Ceremony (1971). Misdaad en rebellie, gezin en gezag, seks en moord. Racisme ook in The Catch (1961). Tegelijk valt de diversiteit van vertelstijlen en visuele technieken op. Nu eens kiest Ôshima voor realisme, dan weer voor stilering. Soms voor een mix van beiden. Gevraagd naar een axioma dat zijn aanpak typeert was het antwoord: “Ik droom altijd al van het verwarren van droom en werkelijkheid.”

Een andere rode draad door het oeuvre van Ôshima is zijn fascinatie voor uitingen van menselijk verlangen. Zijn personages streven steevast naar zelfexpressie en vrijheid. Dat vertaalt zich in het feit dat hun energie zich uit via geweld, seksualiteit en kunst. Getuige Diary of a Shinjuku Thief (1969), L’empire des sens en L’empire de la passion (1978). En zijn wat onderschatte samoerai testamentfilm Taboo, waar de liefde tussen twee zwaardvechters leidt tot een existentialistisch drama.

Diary of a Shinjuku Thief

Misdaad en waanzin

Ôshima houdt van mensen die risico’s nemen, die obsessioneel tegen de gevestigde orde botsen. Dramatisch bij voorkeur met dank aan het irrationele van misdaad en seks, krachten die het individu onbewust drijven. Niet toevallig duiken daarbij ook geesten en dromen op. Voor Ôshima drukt film immers het verborgene, de droom, uit. En die droom is een combinatie van verbeelding en protest. Van fantasie en rebellie. Zo tarten de protagonisten van L’empire des sens niet enkel de verbeelding, hun immoreel gedrag vormt een uitdaging voor de heersende orde. Ze negeren tijd en ruimte volkomen en beleven enkel hun fysieke passie.

Het unieke aan L’empire des sens is dat er heel veel getoond wordt én seks de motor van het verhaal is. Deze erotische film vertelt een op ware gebeurtenissen gebaseerd verhaal, een in het Japan van 1936 spelende amour fou tragedie die draait rond de jonge geisha Sada (Eiko Matsuda) en de seksverslaafde Kichizo (Tatsuya Fuji). Uit de aanvankelijk speelse seksuele relatie verdwijnen alle remmingen en nemen rituelen, driften en experimenten over. De grenzen tussen erotiek en verslaving, tussen plezier en dood, vervagen.

L’empire des sens

Ode aan de vreugde

L’empire des sens is extreme cinema (Japanners moesten jarenlang, net als wij, naar Parijs om de ongecensureerde versie van de film te kunnen zien in een klein Quartier Latin zaaltje waar hij twee jaar op het programma bleef) maar vooral een ode aan de vreugde en de energie van personages die aansluit bij de Japanse erotische kunst. Het huis-clos reduceert zich tot twee lichamen die één willen worden. De wereld van macht – en van zijn reflectie: taal – wordt buiten geweerd. Enkel het directe, fysieke blijft behouden in een spiraal van bezetenheid.

Een dienster die het woord ‘verdorven’ laat vallen wekt de woede van drijvende kracht Sada op. Zij weigert dit moreel geladen en onesthetische woord in haar universum toe te laten. In hun streven naar een steeds nieuwe en dieper seksueel genot benaderen Sada en Kichizo echter langzaam de limiet. Ze ervaren dat erotiek in zijn hoogste vorm tot de dood leidt. In opperste gelukzaligheid treedt Sada naar buiten met het bewijs van hun liefde in de hand: Kichizo’s geslachtsdelen.

L’empire de la passion

Ode aan de passie

Daar waar in L’empire des sens het koppel de eigen eenheid en vernietiging creëert, is het in L’empire de la passion – verkeerdelijk gezien als een vervolg bij zijn release in 1978 – de buitenwereld die daarvoor zorgt. Een vertegenwoordiger van het repressieapparaat en een zeer reële geest (de vermoorde man Gisabotu) brengen het koppel dichter bij elkaar en zorgen voor een ceremoniële bestraffing.

Ôshima voert strijd tegen traditionele verhaalstructuren door subjectieve narratieve elementen te introduceren en fantasie en realiteit door elkaar te laten vloeien. Het verhaal (lees: het noodlot) sluit de individuen immers in, lokt ze in de val. Symbolisch is een poëtische scène waarin de personages in een oude waterput afdalen om het lijk van Gisabotu te recupereren. Het koppel zakt weg in het slijk, buitenzinnig werpen ze de opgegraven modder op zichzelf.

Merry Christmas, Mr. Lawrence

Vuur en vlam

Dat levert iconische beelden op in de lijn van de slijkduivels die Martin Sheen en Sylvester Stallone vertolken in respectievelijk Apocalypse Now en First Blood, Amerikaanse verhalen die waanzin en gruwel verbinden met nationale trauma’s. Het spook in L’empire de la passion beëindigt de extase door bladeren in de put te werpen en zijn eigen vrouw te verblinden. Die zal even terug ‘zien’ wanneer het lijk uiteindelijk door de dorpelingen wordt bovengehaald. Het leven, de energie van het individu, blijft bewaard, de ziel in het lichaam blijft intact.

In een interview met het filmtijdschrift Positif legt Ôshima de vinger op een beeld dat zijn oeuvre typeert, “een vlam die brandt in de duisternis. Dat vuur staat symbool voor het leven van de personages, maar ook voor dat van ons. Voor mij kunnen we het licht niet vinden wanneer we niet zelf schitteren.” Deze symbolische vlam wordt het mooist verbeeld in Merry Christmas, Mr. Lawrence. Het hoofd en de blonde kuif van de ingegraven Britse krijgsgevangene (Bowie) vormen een (universele) ode aan energie, verlangen en vrijheid.

Aan leven. Tegelijk wordt aangegeven dat de dood niet zo heroïsch is als de Japanse militairen (die hun ‘laffe’ Britse collega’s onmenselijk behandelen omdat ze gevangenschap boven dood verkiezen) denken. Terwijl ook drang naar represailles n.a.v. de ‘oorlogsmisdaden’ van de Japanners als niet correct wordt afgeschilderd. Ôshima toont dat bij de botsing van twee culturen er geen ‘gelijk’ bestaat. Overleven en laten leven zijn geen schande.

Max mon amour

Rebelse attitude

Ôshima stelt daarbij de westerse blik in vraag maar bekritiseert ook het Japanse conformisme. Zowel L’empire des sens (dat speelt tijdens de jaren dertig toen de heersende Japanse klasse dweepte met militarisme), als L’empire de la passion en Max mon amour (waar het verhaal van een vrouw die haar echtgenoot bedriegt met een chimpansee gedrenkt is in zwarte humor) steken de draak met de Japanse normen, waarden en gewoonten.

Die kritische kijk is niet zo vreemd. Ôshima stond als linkse student op de barricaden in het turbulente naoorlogse Japan en bleef een progressief gedachtegoed koesteren. Wat niet belet dat hij in Night and Fog in Japan zijn vroegere communistische medestanders op de korrel neemt. Maar hij viseert vooral de heersende klasse in compromisloze films als A Town of Love and Hope (1959), Cruel Story of Youth (1960) en Diary of a Shinjuku Thief, nietsverhullende portretten die een turbulente Japanse maatschappij fileren.

The Hanging

De strijder filmmaker

“We hebben geen dromen, zodat er ook niets vernietigd kan worden” zegt een van de door existentiële woede gedreven jongeren in de filmische mokerslag Cruel Story of Youth. Dat zegt iets over de regisseur zelf want Ôshima was er van overtuigd dat het moderne Japan moreel fout zat. Een visie die de cineast onderzocht in zijn meesterwerk The Ceremony. Een film over de spirituele dood van Japan nadat de keizer verklaard had dat hij niet goddelijk was. Waarbij Ôshima via de figuur van een verteller ook peilt naar zijn rol als kunstenaar en auteur.

“Je moet de waarheid zeggen over je land, ongeacht de gevolgen” stelde Nagisa Ôshima. En “ik hou er niet van om een samoerai genoemd te worden (n.v.d.a. zoals filmmaker Shôhei Imamura hem omschreef) maar ik moet bekennen dat ik mezelf als een strijder zie. Ik vecht graag tegen autoriteit en macht.” Vanuit die insteek is het interessant om naast Ôshima’s cultfilm L’empire des sens – op kritiek reageerde de maker uitdagend met “Obsceniteit? Wat is er mis met obsceniteit?” – ook zijn radicaal oeuvre te herontdekken. In CINEMATEK, de plek waar de legendarische filmmuseumdirecteur Jacques Ledoux ooit de verboden film asiel verleende.

L’empire des sens

 

NAGISA ÔSHIMA in CINEMATEK. Van 11/09 tot 11/10. Info www.cinematek.be

L’EMPIRE DES SENS van Nagisa Ôshima. Japan-Frankrijk 1976, 109’. Met Eiko Matsuda, Tatsuya Fuji, Adi Nakjima. Scenario Nagisa Ôshima. Bonusmateriaal Blu-ray box boek ‘La révolte de la chair’, film L’empire de la passion, documentaire, verwijderde scènes. Distributie Carlotta Films.

Nagisa Oshima, tussen Michele Mauguit en Dimitri Balachoff, achteraan. Vooraan Jacques Ledoux, Louis Danvers en Gabrielle Claes.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!