Foto: Johan Depoortere
Essay, Longread -

Extreemrechts, het gevaar waar de liberale democratie geen antwoord op heeft

In deze longread sluit Charles Ducal zich volledig aan bij de analyse van Dirk Verhofstadt over het gevaar van extreemrechts, in de jaren 1930 en nu. Waar Verhofstadt de oplossing vindt in de liberale democratie ziet Ducal echter het omgekeerde. De liberale democratie is volgens Ducal niet in staat zich tegen extreemrechts te verdedigen, want extreemrechts is net eigen aan het kapitalisme, dat systeem waar het in die liberale democratie echt om gaat.

maandag 5 augustus 2024 15:10
Spread the love

 

Een van de meest onthutsende en tegelijk meest leerrijke boeken die ik de afgelopen maanden heb gelezen is Dagboek 1933 – Het gevaar van extreemrechts van Dirk Verhofstadt. Onthutsend, omdat het toont hoe snel, en zo goed als moeiteloos, de liberale democratie van januari 1933 in één jaar tijd veranderde in de fascistische nazistaat.

Parlement, politieke partijen, oppositie, burgerlijke vrijheden, rechtszekerheid: alles op de schop in een mum van tijd. In de plaats daarvan: wetgeving op nazimaat, politieke vervolging, hersenspoeling van de massa, ideologische censuur, openlijk en toegejuicht racisme, willekeurig geweld.

Leerrijk, omdat de auteur telkens de verbinding maakt met de opgang van extreemrechts nu, fenomenen en patronen aanwijst die akelig lijken op die van de jaren dertig.

Het gevaar waar Dirk Verhofstadt het over heeft, is maar al te reëel. Extreemrechts heeft in enkele decennia in tal van landen politieke macht verworven of lijkt daar goed naar op weg. Een groot deel van de publieke opinie is gewoon geraakt aan racistische taal en agenda’s. Eigen volk wordt belangrijker dan universele mensenrechten.

De politieke partijen aan de macht, niet in het minst uit electoraal opportunisme, en de belangrijke mediakanalen, door een almaar opschuivende grens tussen vrije meningsuiting en racisme, dragen een niet geringe verantwoordelijkheid voor die opgang. Het lijkt erop dat de liberale democratie niet in staat is zich tegen extreemrechts te verdedigen.

Hoefijzermodel

In het artikel De valkuilen van het hoefijzermodel in het lentenummer van Lava wijdt Herwig Lerouge een interessante beschouwing aan het zogenaamde hoefijzermodel, de opvatting dat extreemlinks en extreemrechts, als de punten van een hoefijzer, naar elkaar toebuigen: les extrêmes se touchent. Die voorstelling houdt geen steek, betoogt hij.

Het Hoefijzermodel (uit Dick Pels: “De geest van Pim”)

Zowel historisch als in de actuele politiek hebben links en rechts een volstrekt andere maatschappijvisie en andere doelstellingen. Ze samen tegenover het ‘gematigde ‘ centrum plaatsen verdoezelt bovendien dat het centrum al geruime tijd zelf richting extreemrechts beweegt, terwijl het extremisme van een partij als de PVDA, in media en politieke wereld nog altijd als extreemlinks gebrandmerkt, nooit concreet wordt aangetoond.

Wie de politieke realiteit bekijkt krijgt integendeel de indruk dat die partij de democratie consequenter verdedigt op het punt van sociale en politieke rechten dan welke andere partij ook.

De grenzen tussen het ‘democratische’ centrum en de ‘gevaarlijke’ extremen blijken in de realiteit anders te liggen dan het ideologische schema voorhoudt. Dat schema stelt de liberale democratie voor als een absoluut begrip, de enige geloofwaardige vorm van democratie, en plaatst die graag tegenover het totalitarisme, een begrip dat de liberale democratie als het gezonde midden ziet tussen de verfoeilijke extremen van fascisme en communisme.

De opgang van extreemrechts lijkt dan op het binnensluipen van een vreemd en vijandig element, dat niet thuishoort in de democratie. Blijft ze gezond en alert, dan moet die democratie in zichzelf de politieke kracht en de ideologische weerstand kunnen vinden om de evolutie naar extreemrechtse machtsdeelname, met alle gevaren van dien, te stoppen.

Maar net het omgekeerde gebeurt. De ‘vreemde indringer’ is almaar meer welkom, net als in de jaren dertig. De kwestie is dat het fascisme niet van buiten kwam. Het maakte in Duitsland komaf met de liberale democratie, nadat het door diezelfde democratie was gebaard en grootgebracht.

Jarenlange tolerantie voor Hitlers antilinkse, racistische en oorlogszuchtige propaganda, en de bereidwilligheid om hem in machtsposities te brengen, zorgden daarvoor. De nazipartij haalde haar zuurstof uit de haar toegestane ruimte.

Wanneer een patroon zich historisch zo alarmerend herhaalt, kan de oorzaak niet gezocht worden in occasionele verklaringen als zwakke politieke leiders of verkeerde beslissingen op cruciale momenten, maar is er een dieper verband.

De liberale democratie werkt in de feiten namelijk heel anders dan het op school aangeleerde lesje over de wil van het volk, die zich na vrije verkiezingen uitdrukt in het werk van de verkozenen.

De liberale democratie op haar woord

In België bezetten vandaag de twee ‘uitersten’ van het totalitaire paradigma, links en rechts, allebei een flink aantal zetels in het parlement. Het lijkt een illustratie van de essentie van de democratie: de tolerantie voor afwijkende visies, het principe dat vrijheden en rechten gelden voor iedereen, ook voor opvattingen die de liberale democratie lijken tegen te spreken.

In werkelijkheid illustreert het iets heel anders. Met de radicaal linkse verkozenen komt in deze fluwelen ruimte de stem van de man en de vrouw in de straat, een stem die voeling heeft met de realiteit van mensen die lijden onder het neoliberale beleid van bezuiniging en besparing.

Niet extreemrechts zorgt daarvoor, alle sociale demagogie ten spijt, maar de PVDA. De parlementaire interventies van die partij spreken duidelijke taal over uitbuiting, sociale ongelijkheid, afbraak van sociale rechten en openbare diensten, te krappe inkomens en te hoge werkdruk.

Wat zij bestrijden is niet de liberale democratie van rechten en vrijheden, maar de privileges van een financieel-economische elite zoals die door opeenvolgende regeringspartijen wordt bediend en in stand gehouden.

De PVDA neemt de liberale democratie op haar woord, komt haar tempel binnen en vraagt: zullen we de rijken eindelijk eens deftig belasten en de armoede ons land uit helpen? Conform artikel zoveel van de Grondwet?

Het antwoord is ‘ja, maar…’, nee dus. De aanwezigheid van deze partij in het halfrond is een zegen voor de echte democratie, maar een vervelende zaak voor de ‘liberale democratie’. Omdat ze ontmaskert en de liberale democratie toont zoals ze werkelijk is.

Vrijheid en uitbuiting

De kern van de westerse democratie is niet de vrijheid van gedachte, meningsuiting, religie, pers, vergadering en beweging, en ligt ook niet in de bescherming van de privacy en tegen discriminatie, rechten en garanties die alle mooi opgetekend staan in elke definitie. Deze garanties en rechten kunnen lange tijd in ruime en geruststellende mate gelden, maar zijn niettemin ondergeschikt aan een meer fundamentele vrijheid: de vrijheid om uit te buiten.

Franz von Papen (r) werd vice-kanselier onder Adolf Hitler en opende zo de deur naar de overname van de macht door het nazisme. Foto: warfarehistory.com

De liberale democratie beschermt in de eerste plaats de werking van het kapitalisme, het streven naar winstmaximalisatie door een bezittende klasse, die het recht heeft om zowel de natuur als de menselijke arbeid te gebruiken voor het creëren van persoonlijke rijkdom.

Het kapitalisme als economisch systeem is een evidentie voor alle partijen, hoezeer sommige er ook de gevolgen van bekritiseren, behalve één. Er loopt een breuklijn tussen de partijen (van Groen tot extreemrechts) die de baseline van het kapitalisme onderschrijven en die ene partij die deze baseline in vraag stelt en een ander systeem naar voor schuift.

Theoretisch zouden verkiezingen moeten kunnen leiden tot systeemverandering, maar dat gebeurt nooit. Op de hele planeet is er niet één land waar verkiezingen, de ‘wil van het volk’, geleid hebben tot de afschaffing van wat dat volk toch in de eerste plaats nodig heeft: het afschaffen van het recht om uit te buiten, het recht om een proces gaande te houden dat door maatschappelijke arbeid gecreëerde rijkdom omzet in persoonlijke winst.

Leiden verkiezingen tot regeringen die kapitaalbelangen ernstig dreigen te schaden, dan legt de getroffen elite zich daar niet bij neer, maar zet ze alle middelen in om dat proces te stoppen. De rek op de tolerantie van de liberale democratie voor afwijkende meningen en protest via stakingen, bezettingen, blokkades en demonstraties mag groot zijn, ze heeft echter een limiet.

Over die limiet wordt protest ordeverstoring en botsen democratische vrijheden op intimidatie, op deurwaarders en gerecht, wetsvoorstellen om stakings- en betogingsrecht in te perken en op politiegeweld. De gele hesjes en de betogers tegen de pensioenhervorming in Frankrijk kunnen er van meespreken.

Participatie of ideologische controle

De doorbraak van een radicaal antikapitalistische partij is eigenlijk in tegenspraak met waar verkiezingen in de liberale democratie voor dienen. Ze moeten de illusie in stand houden dat hoe er wordt bestuurd afhangt van de stembusuitslag. Een plebisciet dat zegt: dit beleid is waar het volk voor heeft gekozen. Het komt er op aan om wie gaat stemmen te doen geloven in dat verband.

Daarom wordt, als de verkiezingsdag nadert, door de dominante media een klimaat geschapen waarin iedereen wordt uitgenodigd via debatten, stemtesten, vergelijking van partijprogramma’s en polls te geloven dat de kiezer beslist. De kiezer beslist uiteraard, maar waarover? Alvast niet over welk partijprogramma of compromis tussen partijprogramma’s realiteit zal worden. Verkiezingen beslissen niet over het te voeren beleid – dat wordt elders beslist – maar over het politiek personeel.

Dat personeel mag zich uiteraard profileren in het beleid – een scheut meer blauw, bruin, groen of rood – maar na verkiezingsdag en eenmaal regeringen zijn gevormd, domineert weer de kapitalistische logica (de concurrentiekracht van onze bedrijven, de noodzaak aan besparingen, de Europese begrotingsregels, enzovoort) en niet de stijgende armoede, de alarmerende klimaatcrisis of andere humane prioriteiten in veelbelovende partijprogramma’s.

De collectieve aanbidding van vrije verkiezingen als het hart van het politiek bestel slaagt er telkens weer in mensen massaal te doen stemmen voor wie zich vervolgens ontpoppen als hun beulen. Waarna ze ontevreden zijn en voor ander politiek personeel stemmen, dat op zijn beurt het beleid voert dat door hogere belangen en onvermijdelijke noodzaken wordt gedicteerd. Waarna de kiezers opnieuw kunnen ‘afstraffen’, enzovoort.

Wat baat het te stemmen voor een fraai ogend rood programma als in de regering de verkozenen van die partij een voor de werkende bevolking desastreus neoliberaal beleid mee uitvoeren? Het gebeurt keer op keer, maar de vraag of een stem voor zo’n partij nuttig is, wordt telkenmale weer gesmoord in de stortvloed van verkiezingsbeloften.

De essentie van deze vrije verkiezingen is manipulatie. De uitslag wordt niet bepaald door inhoud, maar door de vraag wie in staat is om het meest efficiënt in te spelen op onvrede, angst, vooroordelen, buikgevoelens. Aangezien het systeem louter kwantitatief werkt, is het belangrijk dat grote delen van het kiespubliek ongeïnformeerd en manipuleerbaar zijn. De massamedia zorgen daarvoor.

Fixatie op het actuele zonder verklarende context, nieuws als een forum voor politici en hun agenda van de dag, het creëren van populaire imago’s, sensatienieuws, nieuws ‘van bij ons’, enzovoort. Voor dat deel dat zich actief informeert, uitgesproken meningen heeft en kritisch kan reageren is het belangrijk de informatiebronnen ideologisch binnen veilige grenzen te houden, weg van wat dan ‘extreme standpunten’ heet.

De kern van die ideologische eensgezindheid is het individualisme, de samenleving bekeken vanuit het individu. Oorlogen, verkiezingen en schandalen eerder herleid tot figuren dan tot historische evoluties of systemen. Een debatcultuur met ‘vaste’, spraakmakende gezichten, in frames geschikt voor confrontatie en opvallende statements, niet voor inzicht of betoog.

In berichtgeving en reportages opvallend meer accent op persoonlijke belevenissen, individuele meningen, belangen van de individuele consument of reiziger dan op georganiseerde sociale strijd. Vakbonden worden, om het eufemistisch te houden, niet bepaald opgehemeld in de mainstream media, en acties voor sociale eisen eerder stiefmoederlijk behandeld.

Alsof men vooral wil vermijden de boodschap mee te geven dat maatschappelijke verhoudingen niet veranderen via verkiezingen, maar via goed georganiseerde en politiek vertaalde collectieve acties. Niet voor niets liggen vooral stakingen, het belangrijkste wapen van de wereld van de arbeid, vaak onder vuur in de media als achterhaald of in tegenspraak met de rechten van het ‘gegijzelde’ individu.

De kracht van de beïnvloeding door de media kan niet beter geïllustreerd worden dan met de oorlog in Oekraïne. De perceptie van die oorlog in de publieke opinie als een strijd van vrijheid tegen dictatuur, van democratie tegen autocratie, van het bedreigde vrije Europa tegen het gevaar Poetin negeert de feitelijkheid van die oorlog – voorgeschiedenis, westerse betrokkenheid, aard van het Oekraïense regime, enzovoort – volledig, en dat heeft die publieke opinie niet zelf bedacht.

De liberale democratie kan rekenen op een intellectuele bovenlaag die, overtuigd van haar onafhankelijkheid en kritische weerbaarheid, de publieke opinie binnen aanvaardbare ideologische grenzen houdt

Armoede en racisme

Als uitbuiting de motor is van het kapitalisme, dan is armoede het logisch gevolg. In een wereld waar er genoeg is voor iedereen zou er geen armoede moeten bestaan. De tegenstelling tussen absurde rijkdom en diepe ellende wordt almaar meer wraakroepend en de vraag naar een ander, rechtvaardiger systeem is de logica zelf.

Die vraag is nooit de inzet van verkiezingen, maar dringt zich als vanzelf op telkens als mensen op vitale punten in hun leven geraakt worden: loon, werk, gezondheid. De wereld van de arbeid is de natuurlijke vijand van de wereld van het kapitaal, en die vijand klein houden is de boodschap.

Sociale wantoestanden mogen bijgevolg niet gepercipieerd worden als systemisch. De liberale democratie, als constructie van politieke instellingen, partijen, media en andere kanalen, bewaakt zorgvuldig die grens: niet het kapitalisme is absurd, maar de afschaffing ervan.

Waar liggen de meeste kiezers wakker van? Hun sociaaleconomische situatie. Die is voor te veel mensen te precair om geen potentieel gevaar te vormen. Het gaat almaar slechter voor een groot deel van de bevolking. Dat wekt onvrede en vraagt om een verklaring. Een andere verklaring dan systemisch beschermde winsthonger, dan de vaststelling dat het kapitalisme de grootste vijand van de mensheid is. Wellicht het belangrijkste ideologische instrument om kiezers weg te houden van het inzicht wie hun werkelijke vijand is, is het racisme.

De verwevenheid van extreemrechts, liberale democratie en kapitalisme is nergens zo duidelijk als op dit punt. Deze democratie heeft er niet alleen geen moeite mee om extreemrechtse partijen mee te laten spelen, naarmate die groeien nemen centrumpartijen taal en thema’s van die partijen gretig over. Racisme wordt zo eng gedefinieerd en vrije meningsuiting zo breed dat de verdeel-en-heersstrategie ongehinderd kan werken.

Het onlangs goedgekeurde Europees migratiepact is het antwoord van de Europese liberale democratieën op de vraag waar het gevaar voor onze welvaart vandaan komt en hoe we het kunnen tegenhouden. Fort Europa. Racisme is geen zonevreemde plant in de democratie. Zonevreemd is de opvatting dat extreemrechts niet thuishoort in een liberale democratie.

Wie is de vijand?

De liberale democratie is een fijn iets voor wie aan de zonzijde van het systeem woont. De vraag of er een alternatief is voor het systeem is daar niet relevant. Dat er gevaar op rechts dreigt ziet men wel in de politieke wereld, de media en het intellectuele en culturele veld, maar de oorzaak ervan ziet men niet.

Als het kapitalisme in crisis komt en grote delen van de bevolking hun welvaart en comfort verliezen of dreigen te verliezen, glijdt de ‘gewone’ tolerante en op relatief grote sociale rust drijvende liberale democratie onvermijdelijk af richting fascisme.

De kanteling naar een extreemrechtse politiek is met andere woorden eigen aan het systeem. Net dat fundamentele inzicht is evenwel taboe. De disciplinering van de politieke, intellectuele en culturele wereld uit zich in de gezamenlijke heiligverklaring van de liberale democratie.

Aangezien dat model onlosmakelijk verbonden is met het kapitalisme, is de vijand van het grootkapitaal ook de vijand van de liberale democratie. En dat is niet extreemrechts en het fascisme, maar de wereld van de georganiseerde arbeid, vooral als die zich radicaal tegen het kapitalisme als systeem keert, in de communistische beweging dus.

De politieke kracht die het fascisme het meest consequent en met de grootste offers heeft bestreden is het communisme. Impliciet maakt Dagboek 1933 ook dat duidelijk. Niet voor niets schakelde Hitler eerst de communistische partij uit, waarna de weg zo goed als open lag.

Liberale democratie en fascisme zijn beide politieke systemen van het kapitalisme. Het eerste met remmen, het tweede zonder. Wie op de liberale democratie rekent om het fascisme tegen te houden is aan het verkeerde adres. Een conclusie waar het boek van Dirk Verhofstadt alle materiaal voor levert, maar die de auteur zelf niet trekt.

Het Dagboek blijft binnen de grenzen van het totalitaire paradigma, dat de liberale democratie bedreigd ziet door extreemrechts, maar de verwevenheid niet erkent.

In de liberale democratie zijn communistische partijen de enigen die breken met de illusie dat sociale en politieke strijd binnen de grenzen van die democratie tot een rechtvaardiger systeem kan leiden. Tegelijk horen zij, samen met vakbonden en progressieve middenveldorganisaties, tot de meest actieve krachten in die sociale en politieke strijd.

En dat is logisch. Een partij die het systeem zelf in vraag stelt probeert de ruimte voor systeemverandering uiteraard zo groot mogelijk te houden. Niet in de hoop op die manier de grootste partij van het land te worden, maar om de krachtsverhouding tussen de wereld van het kapitaal en die van de arbeid te beïnvloeden.

De opmerking dat een stem voor een radicaal linkse partij zinloos is, aangezien die niet mee regeert – zelfs indien daartoe uitgenodigd zullen de voorwaarden die zo’n partij stelt altijd te verregaand zijn voor de andere partijen – is naast de kwestie.

Fundamentele maatschappelijke verandering streef je niet na door het kapitalisme mee te beheren, maar door het creëren van politieke druk vanuit de basis van de samenleving. Aanwezigheid in het parlement geeft spreekrecht, biedt ruimte in de media en verhoogt op die manier de mobilisatiekracht.

De gedachte dat een partij in de oppositie op die manier zwaarder kan wegen op het beleid dan wanneer ze mee zou regeren en verplicht worden tot compromissen, is de logica zelf. Concrete eisen als een vermogensbelasting of een einde aan de loonblokkering worden niet geboren tijdens regeringsoverleg en kunnen dat overleg in het beste geval maar bereiken na jaren druk vanuit de oppositie en de straat.

Een model zonder geschiedenis

Kapitalisme produceert armoede en ongelijkheid, wetmatig, en zal dat blijven doen. Wil men sociale onvrede en opstandigheid niet laten kapen door partijen die steunen op racisme en eng nationalisme, dan moet men een geloofwaardig alternatief hebben. Een ander maatschappijmodel.

Het is niet moeilijk zo’n model te bedenken. En nog minder moeilijk het aanlokkelijk te doen klinken. Mens en natuur boven winst en eigenbelang stellen is een principe dat wellicht door alle partijen in theorie wordt onderschreven, ook partijen die dat principe in de praktijk voortdurend met voeten treden.

Maar ook voor een partij als de PVDA, die zo’n model niet louter op papier nastreeft, maar in de sociale en politieke strijd laat zien dat het om meer dan verkiezingsbeloftes gaat, blijft het een model zonder voorbeelden, zonder geschiedenis. Aangezien de geschiedenis van het communisme, het enige model dat de facto heeft bestaan, een taboeonderwerp is.

Waarover kan men nog debatteren als het onderwerp het communisme is? Over het marxisme natuurlijk, als inspiratiebron en ideologisch kompas. Marx staat binnen de liberale democratie nog stevig op zijn sokkel. Over de helden van de sociale strijd, de helden van het verzet, de prestaties van onderwijs en gezondheidszorg in het kleine Cuba, de armoedebestrijding in China. Dat alles kan ook (nog). En dan stopt het.

Want het kan (nog) omdat het aan een fundamentele voorwaarde is gebonden: het overnemen van die voorstellingen die het anticommunisme werkelijk schragen, de geschiedenis van de Sovjet-Unie onder Stalin en China onder Mao herleid tot totale onvrijheid, onderdrukking, hersenspoeling en massamoord. Geen sprake daarover een ander discours te brengen. Stalin en Mao zijn sleutelwoorden, ze doen de deur werkelijk op slot.

‘Uw oordeel over het stalinisme?’ Met morele principes of liefde voor de waarheid heeft de vraag niets te maken. Het is een ideologische muilkorf, die in politiek en media voortdurend wordt ingezet om een radicaal links alternatief te discrediteren. Geen onderwerp van mogelijk debat, maar een geloofsartikel dat dient onderschreven als voorwaarde om politiek acceptabel te worden geacht. In die zin is het begrijpelijk dat de PVDA de consensus ongemoeid laat en een historisch oordeel uit de weg gaat.

Maar historische waarheid is geen loos begrip. En men zou mogen aannemen dat de vertekening ervan alvast intellectuelen – historici in het bijzonder – een zorg is, ongeacht tot welke politieke strekking ze zich bekennen. Ik kan daarom moeilijk de meegaandheid begrijpen van vrijwel de volledige academische, journalistieke en culturele wereld om karikaturale voorstellingen levend te houden.

Ver van de actuele politiek worden die immers wel degelijk aan wetenschappelijk onderzoek onderworpen, vooral aan universiteiten in de VS. Toegang, na de val van de Sovjet-Unie, tot een massa archiefmateriaal heeft de laatste decennia, wat de Sovjet-Unie onder Stalin betreft, een veel realistischer en genuanceerder beeld opgeleverd dan de propagandavoorstelling uit de Koude Oorlog ons wil doen geloven.

Daarvan dringt zo goed als niets door tot de media, die de communis opinio blijven voeden met achterhaalde ‘zekerheden’ als een opzettelijk gecreëerde hongersnood en een oppermachtige tiran.

In mijn boek Koude Oorlogsbuit – Totalitarisme, over Stalin, archieven en Hannah Arendt doe ik een poging de stand van de wetenschap over het Stalintijdperk te synthetiseren. Op enkele gelukkige uitzonderingen na, is de inhoud van het boek flagrant genegeerd, misleidend voorgesteld en afgedaan als een apologie.

Alsof archiefbronnen, feitelijke vaststellingen en weerleggingen er niet toe doen, ook al komen ze uit allesbehalve communistische hoek. Waarom verwelkomen we die wetenschap niet om een correcter beeld van de Sovjet-Unie ingang te doen vinden, zonder gêne om de zwarte bladzijden te erkennen, maar ook met oog voor wat het systeem voor zijn bevolking wist te realiseren?

Een brug te ver

De Sovjet-Unie is het eerste land dat het socialisme als systeem heeft ontwikkeld. Het is gebeurd in extreem moeilijke omstandigheden, aangezien het land er alleen voor stond in een vijandige wereld, die het nieuwe bewind liefst meteen vernietigd zag.

Er zijn verschrikkelijke dingen gebeurd. Arrestaties, verbanning naar de Goelag, executies op massaschaal zonder enige grond: getuigenissen daarover spreken duidelijke taal. Duitse communisten, gevlucht voor de nazi’s, zijn in de Sovjet-Unie geëxecuteerd als ‘vijanden van het volk’ of onder het Molotov-Ribbentroppact weer uitgeleverd aan Duitsland, om daar in een concentratiekamp te belanden.

Je wordt er koud van, als je zoiets leest. Maar de afschuw daarover moet niet die van rechts en extreemrechts zijn, die alles herleiden tot de ingebakken misdadigheid van het systeem.

Er bestaat nu voldoende materiaal om een analyse te maken die een juist beeld geeft van oorzaken en context, en toelaat een onderscheid te maken tussen onrecht dat zijn oorsprong vindt in ongewilde omstandigheden en foute menselijke keuzes, en onrecht dat systemisch is.

Het weigeren van die analyse, omdat ze voorspelbaar vanuit de ingehamerde consensus geïnterpreteerd zal worden als een vergoelijking van een massamoordenaar, is een impliciete bevestiging van die consensus, en bijgevolg ook van het ideologisch dictaat dat fascisme en communisme gelijkschakelt. En dat is een brug te ver.

Het dominante beeld van de Sovjet-Unie onder Stalin steunt uitsluitend op de politieke vervolging, de censuur en de terreur. Over het reilen en zeilen in het dagelijks leven, de evolutie in levensomstandigheden, comfort en vormen van samenleven, weet de westerse mediaconsument zo goed als niks.

Ongelijkheid, werkloosheid, prostitutie, vandalisme, daklozen en bedelaars, vreemdelingenhaat: hoe zat het daarmee in de Sovjet-Unie? Buurtleven, diversiteit en onderlinge vermenging van culturen? Gelijke kansen op school, sociale zekerheid, hoogstaande cultuur voor iedereen? Politieke betrokkenheid? Mentaliteit van de bevolking ten aanzien van publiek eigendom?

Ik weet dat het als ketterij klinkt, maar misschien zijn er ook terreinen waarop de Sovjet-Unie het Westen een humane spiegel kan voorhouden, waarin de westerse cultus van het individuele succes een minder fraai gezicht krijgt dan in onze media en op onze reclameborden.

Democratie, ja maar welke?

Kapitalistische winsthonger en ongebreideld consumentisme brengen de leefbaarheid van de planeet in gevaar. In een gezonde democratische samenleving zou je verwachten dat de bestrijding van de klimaatopwarming dag in dag uit op de voorgrond staat in politiek, media en publieke opinie. Zeker nu iedereen de catastrofale gevolgen met eigen ogen kan zien.

Het gebeurt niet, een radicale veroordeling van het doordrukken van individuele belangen – zowel op het niveau van machtige economische spelers als dat van de gewone consument – is niet aan de orde. En kan dat ook niet zijn, aangezien dat zou betekenen dat de destructieve gevolgen van de individualistische ideologie waarop het kapitalisme steunt – het eigenbelang als maatschappelijke motor – erkend zou moeten worden.

En dus juicht de liberale democratie oorlogen toe, houdt ze het propagandabeeld van de Amerikaanse paraplu boven onze vrijheid en welvaart in stand, tolereert ze desastreuze laksheid inzake milieubeleid en blijven de massamedia de kortzichtigheid strelen met infotainment en schijndebatten. Moet men extremist zijn om te geloven dat dit systeem ons niet zal redden?

Willen we de voortschrijdende ramp voor mens en milieu stilleggen, dan kunnen we niet om een paar fundamentele vragen heen. Is de liberale democratie wel de best denkbare democratie? Is het dit soort democratie dat wereldwijd als model moet dienen?

Bestaat er ook zoiets als socialistische democratie? Een democratie die zich niet tevredenstelt met de veelal inhoudsloze en gemanipuleerde electorale vrijheid, maar uitgaat van werkelijke mondigheid, participatie en betrokkenheid? Die waarden als solidariteit, gemeenschapszin en collectieve zorg voor mens en milieu centraal stelt en grenzen stelt aan de schade die de samenleving betaalt aan persoonlijke carrière en individuele vrijheid?

Niet alleen in theorie, maar ook in werkelijkheid? Hoe werkt de democratie in Cuba? Waren er ook structuren van inspraak en debat in de Sovjet-Unie, zijn die er vandaag in China?

Het historische communisme is uiteraard niet een model om dogmatisch na te volgen, maar de geschiedenis ervan negeren, weigeren tegenover het Koude Oorlogsbeeld een wetenschappelijk onderbouwde analyse te plaatsen, is zowel toegeven aan rechtse karikaturen, serieuze intellectuelen onwaardig, als zich afsnijden van wat er uit die geschiedenis te leren valt.

En vooral: het betekent dat men de belangrijkste bron van het anticommunisme, waaruit om de zoveel tijd een nieuw boek of een nieuwe documentaire opborrelt, ongemoeid laat.

Wie het kapitalisme bestrijdt botst vroeg of laat onvermijdelijk op de grenzen van de liberale democratie. Wat daarachter? Vandaag hangt het tot evidentie verheven propagandabeeld van het communisme als een loodzwaar slot aan de deur van het geloof dat er een alternatief is voor het kapitalisme. Misschien wordt het tijd dat slot te kraken.

 

Dit artikel werd overgenomen van het Salon van Sisyphus.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!