Amr Abdallah
and

Amr Abdallah (17), gestorven in Gaza

Sinds 7 oktober heeft het Israëlische bezettingsleger al meer dan 13.000 kinderen gedood in Gaza. De 17-jarige Amr Abdallah, die in zijn laatste jaar middelbare school zat, was een van hen. Hij werd vermoord terwijl hij gewonde familieleden probeerde te helpen.

maandag 22 april 2024 13:42
Spread the love

 

De dag dat Amr Abdallah werd gedood, ontwaakte hij voor het ochtendgloren en ging samen met zijn vader en moeder, zijn twee jongere broers en een tante, bidden in een open veld in het zuiden van Gaza. Het was tijdens de Ramadan.

“Het is U die wij aanbidden en om hulp vragen”, baden ze. “Leid ons op het rechte pad — het pad van zij die in uw gunst staan, niet zij die uw woede hebben gewekt of zijn afgedwaald.”

Het was nog donker toen ze naar hun tenten terugkeerden. Hun oude leven was verdwenen — hun dorp Al-Qarara, hun huis — dat ze hadden gebouwd met het geld dat Amrs vader had bijeen gespaard in de dertig jaar dat hij in de Perzische Golf had gewerkt — hun boomgaarden, hun school, de lokale moskee en het cultureel museum met kunstschatten van wel 4.000 jaar voor Christus.

Aan flarden geschoten

De zeventienjarige Amr zou dit jaar zijn diploma van de middelbare school hebben behaald, ware het niet dat de scholen in november de deuren hadden gesloten. Hij zou naar de universiteit gegaan zijn, misschien om ingenieur te worden zoals zijn vader, die een vooraanstaande leider van de gemeenschap was. Amr was een begaafde student. Nu woonde hij in een tent in een als “veilige zone” aangeduid gebied dat, zoals hij en zijn familie al wisten, verre van veilig was. Het werd immers herhaaldelijk door de Israëli’s onder vuur genomen.

Het was koud en regenachtig. De familie kroop dicht bijeen om warm te blijven. De honger trok zich als een koord strak om hen heen …

“Als je ‘Amr’ zegt, is het alsof je praat over de maan”, zei zijn oom Abdulbaset Abdallah, die in New Jersey woont. “Hij was speciaal, knap, briljant en aardig.”

Amr Abadallah

De Israëlische aanvallen begonnen in het noorden van Gaza, om daarna uit te breiden naar het zuiden. Op vrijdag 1 december in de ochtend strooiden Israëlische drones pamfletten uit over het dorp van Amr.

“Aan de inwoners van al-Qarara, Khirbet al-Khuza’a, Absan en Bani Soheila”, stond er te lezen. “Jullie moeten onmiddellijk evacueren en vertrekken naar de schuilkelders in het gebied van Rafah. De stad Khan Younis is een gevaarlijke gevechtszone. Jullie zijn gewaarschuwd. Ondertekend door het Israëlische Defensieleger.”

Families in Gaza wonen samen. Hele generaties. Dat is de reden waarom bij één enkele aanval tientallen familieleden omkomen. Amr groeide op omringd door ooms, tantes en neven.

De dorpelingen sloegen in paniek. Sommigen begonnen in te pakken, anderen weigerden te vertrekken.

Een van Amrs ooms was onvermurwbaar. Hij zou achterblijven, terwijl de rest van de familie zou vertrekken naar een “veilige zone”. Zijn zoon was arts in het Nasserziekenhuis en probeerde zijn vader over te halen toch te vertrekken. Nauwelijks een paar tellen nadat hij en zijn vader waren gevlucht, werd hun straat gebombardeerd.

Amr en zijn familie trokken in bij verwanten in Khan Younis. Een paar dagen later werden opnieuw pamfletten uitgestrooid met het bevel om naar Rafah te gaan.

Amrs familie en hun verwanten uit Khan Younis vluchtten naar Rafah.

Rafah was een nachtmerrie. Wanhopige Palestijnen bivakkeerden in open lucht of leefden op straat. Voedsel of water waren schaars. De familie sliep in de auto. Het was koud en regenachtig. Ze hadden geen dekens. Ze zochten wanhopig naar een tent, maar er waren geen tenten. Ze vonden een oud stuk plastic, maakten het vast aan de achterkant van de auto en improviseerden zo toch een enigszins beschermd plekje. Er waren geen toiletten. De mensen deden hun behoefte aan de kant van de weg. De stank was niet te harden.

Op één week tijd werden ze twee keer ontheemd.

De vader van Amr was diabeet, had hoge bloeddruk en werd ziek. De familie bracht hem naar het European Hospital nabij Khan Yunis. De arts zei dat hij ziek was geworden doordat hij te weinig at.

“Wij kunnen niets voor je doen”, zei de arts. “Veel mensen zijn er veel slechter aan toe.”

“Hij had een heel mooi huis”, zei Abdallah over zijn oudere broer. “Nu is hij dakloos. Hij kende iedereen in zijn dorp. Nu leeft hij op straat samen met een massa vreemden. Niemand heeft genoeg te eten. Er is geen schoon water. Er zijn geen propere voorzieningen of toiletten.”

De familie besloot nogmaals te verhuizen naar al-Mawasi, een door Israël aangeduide “humanitaire zone”. Daar zouden ze ten minste in open gebied zijn, waarvan delen overigens aan de familie toebehoorden. In het kustgebied dat voor een groot deel uit duinen bestaat, hokten nu zo’n 380.000 ontheemde Palestijnen samen. De Israëli’s beloofden internationale humanitaire hulp voor al-Mawasi, maar daar is weinig van in huis gekomen. Water moet met vrachtwagens aangevoerd worden. Er is geen elektriciteit.

Israëlische gevechtsvliegtuigen vielen in januari een wooncomplex aan in al-Mawasi, waar de medische teams van het International Rescue Committee en van Medical Aid for Palestinians samen met hun families gehuisvest waren. Er vielen meerdere slachtoffers. Een Israëlische tank vuurde op een huis in al-Mawasi waar personeel van Artsen zonder Grenzen en hun families in februari bescherming hadden gezocht. Er vielen twee doden en zes gewonden.

Amrs familie zette geïmproviseerde tenten op met palmboombladeren en stukken plastiek. Dag en nacht vlogen Israëlische drones over.

De telecommunicatie werd vaak afgesloten maar de dag voor zijn dood kreeg Amr eindelijk zijn zus in Canada aan de lijn.

“Haal ons hier alsjeblief weg”, smeekte hij.

De Egyptische onderneming Hala, wat “Welkom” betekent in het Arabisch, zorgde voor reisvergunningen voor Gazanen om naar Egypte te gaan. Vóór de Israëlische aanval kostte zo’n vergunning 350 dollar. Sinds het begin van de genocide is de prijs opgetrokken naar 5.000 dollar voor een volwassene en 2.500 dollar voor een kind. Hala eiste soms tot 10.000 dollar voor een reisvergunning.

Amr Abdallah

Hala heeft kantoren in Caïro en Rafah. Zodra het geld betaald is — Hala aanvaardt enkel Amerikaanse dollar — wordt de naam van de aanvrager voorgelegd aan de Egyptische autoriteiten. Het kan tot twee weken duren om een vergunning te bemachtigen. Amrs familie zou om en bij de 25.000 dollar moeten neertellen, en dubbel zoveel als ook de geweduwde tante en drie neven zouden meegaan. Voor Amrs verwanten was dit een groot struikelblok.

Ze zetten een GoFundMe-pagina op en zijn nog altijd bezig om het nodige geld bijeen te krijgen.

Wanneer Palestijnen uiteindelijk in Egypte aankomen, kunnen ze met hun vergunning maar één maand blijven. De meeste Palestijnse vluchtelingen in Egypte overleven met geld van verwanten of kennissen uit het buitenland.

Amr werd wakker in het donker. Het was de eerste vrijdag van de Ramadan. Hij voegde zich bij zijn familie voor het ochtendgebed Fajr. Het was 5 uur in de morgen.

Tijdens de Ramadan vasten moslims overdag. Ze mogen eten en drinken van zodra de zon ondergaat en kort voor de dageraad. Nu was er echter maar weinig voedsel. Een beetje olijfolie. Het kruid za’atar. Veel was het niet.

Na het gebed gingen ze terug naar hun tenten. Amr verbleef in de tent van zijn tante en drie neven. Er ontplofte een bom dicht bij de tent. Scherven reten een been van zijn tante uiteen en verwondden zijn neven. Amr probeerde koortsachtig hen te helpen, tot een tweede bom ontplofte. Scherven doorboorden zijn maag en kwamen er aan de andere kant uit. Hij stond recht, verliet de tent en stortte neer. Zijn oudere neven liepen naar hem toe. Ze hadden voldoende gas in hun auto — er is maar weinig benzine beschikbaar — om hem naar het Nasserziekenhuis te brengen, 4,5 km verder.

“Amr, gaat het?” vroegen zijn neven.

“Ja,” kreunde hij.

“Amr, ben je bij bewustzijn?” vroegen ze na een paar minuten.

“Ja,” fluisterde hij.

Ze haalden hem uit de auto en droegen hem naar binnen in de overbevolkte gangen van het ziekenhuis en legden hem neer.

Amr was dood.

Ze brachten Amrs lichaam terug naar de auto en reden naar het kamp van de familie.

Zijn oom toonde mij een video van zijn moeder, gebogen over het lichaam van haar zoon, luid weeklagend.

“Mijn zoon, mijn zoon, mijn geliefde zoon,” kermde ze in de video en streelde teder zijn gelaat met haar linkerhand. “Wat moet ik nu zonder jou?” Ze legden Amr te ruste in een geïmproviseerd graf.

Later die nacht bombardeerden de Israëli’s opnieuw en doodden en verwondden daarbij meerdere Palestijnen. De nu lege tent, de dag ervoor nog bewoond door de familie van Amr, werd vernietigd.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!