Internationaal Strafhof in Den Haag
Marjorie Cohn, Truthout,

Israël probeerde niet eens haar bezetting te rechtvaardigen tegenover Wereldgerechthof

Israël hanteert “een nog extremere vorm van apartheid” dan in Zuid Afrika bestond, zei de Zuid-Afrikaanse ambassadeur.

woensdag 20 maart 2024 13:41
Spread the love

 

Zes dagen lang presenteerden meer dan 50 landen, de Arabische Liga, de Afrikaanse Unie en de Organisatie voor Islamitische Samenwerking getuigenissen voor het Internationaal Gerechtshof (IG, of Wereldgerechthof) over de wettelijkheid van Israëls bezetting van het Palestijns territorium. De overweldigende meerderheid van hen, voornamelijk uit het Globale Zuiden, verklaarde aan het gerechtshof dat de bezetting illegaal was.

Deze historische zitting, die plaatsvond van 19 tot 26 februari, werd gehouden in antwoord op de vraag van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 30 december 2022 om een advies te krijgen op de volgende vragen: Welke juridische gevolgen heeft de voortdurende schending door Israël van het recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking, door de langdurige bezetting, kolonisatie en annexatie van het sinds 1967 bezette Palestijnse grondgebied, met inbegrip van maatregelen die tot doel hebben de demografische samenstelling, het karakter en de status van de heilige stad Jeruzalem te wijzigen, en uit de implementering van daarmee gerelateerde discriminerende wetgeving en maatregelen? Hoe beïnvloeden het beleid en de daden van Israël de juridische status van de bezetting? En wat zijn de juridische gevolgen van deze status voor alle staten en de Verenigde Naties?

De Algemene Vergadering heeft het Internationaal Gerechtshof gevraagd deze kwesties te bespreken op basis van het internationaal recht, waaronder het Handvest van de VN, het internationaal humanitair recht, de internationale mensenrechtenwetgeving, resoluties van de Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering en de Mensenrechtenraad, en het advies van het Internationaal Gerechtshof uit 2004, waarin werd vastgesteld dat de muur van Israël op Palestijns land in strijd is met het internationaal recht.

Israël trekt zich zoals vaker niets aan van het Wereldgerechtshof. Het negeerde de uitspraak van het Hof dat de muur illegaal was en weigert het voorlopige bevel van het IG uit te voeren om af te zien van genocidale daden en te zorgen voor humanitaire hulp aan Gaza.

Voor de hoorzitting viel de Israëlische premier Benjamin Netanyahu het hof aan: “Israël erkent de legitimiteit niet van de hoorzittingen van het internationale gerechtshof in Den Haag met betrekking tot ‘de wettigheid van de bezetting’ – die een poging zijn om het recht van Israël om zich te verdedigen tegen existentiële bedreigingen aan te tasten,” zei hij. “De hoorzittingen in Den Haag maken deel uit van de Palestijnse poging om de resultaten van een diplomatieke overeenkomst te dicteren zonder onderhandelingen.”

Hoewel Israël niet op de hoorzitting verscheen, diende het wel een vijf pagina’s tellende verklaring in waarin het de vragen van de Algemene Vergadering “een duidelijke verdraaiing van de geschiedenis en de huidige realiteit van het Israëlisch-Palestijnse conflict” noemde. Israël probeerde niet eens de wettigheid van de bezetting te verdedigen en richtte zich in plaats daarvan op de vraag waarom het IG geen advies zou moeten uitbrengen.

Israël klaagde dat het IG “gevraagd wordt om Israëlische schendingen van het internationaal recht te veronderstellen – om duidelijk bevooroordeelde en onjuiste beweringen, enkel tegen Israël gericht, als gegeven te accepteren.” Hoewel toestemming van de partijen niet vereist is voor het IG om advies uit te brengen, protesteerde Israël dat het “geen toestemming had gegeven voor een gerechtelijke beslechting van zijn geschil met de Palestijnen”.

Een handvol landen – waaronder de VS, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Fiji, Hongarije, Italië en Zambia – koos de kant van Israël. Alleen Fiji beweerde dat de bezetting wettig was. De VS voerde aan dat een bezetting noch wettig noch onwettig kan zijn; ze valt uitsluitend onder het internationaal humanitair recht, dat enkel de handelingen van de bezettingsmacht behandelt en de wettigheid van de bezetting zelf niet onderzoekt.

“Het hof moet niet oordelen dat Israël wettelijk verplicht is om zich onmiddellijk en onvoorwaardelijk terug te trekken uit bezet gebied,” zei Richard Visek van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, die er bij het hof op aandrong om rekening te houden met de “legitieme veiligheidsbehoeften” van Israël. Visek verdedigde Israël in het IG de dag nadat de VS voor de vierde keer hun veto hadden uitgesproken over een resolutie van de Veiligheidsraad waarin een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza werd geëist.

Israëlische genocide is het “resultaat van decennia van straffeloosheid”

“De genocide die plaatsvindt in Gaza is het resultaat van decennia van straffeloosheid en passiviteit. Het beëindigen van Israëls straffeloosheid is een morele, politieke en wettelijke verplichting,” zei de Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken Riyad al-Maliki aan de rechtbank. “Opeenvolgende Israëlische regeringen hebben het Palestijnse volk slechts drie opties gegeven: verplaatsing, onderwerping of dood; dit zijn de keuzes, etnische zuivering, apartheid of genocide.”

“Israël beperkt elk aspect van het Palestijnse leven, van de geboorte tot de dood, wat resulteert in duidelijke mensenrechtenschendingen en een openlijk systeem van onderdrukking en vervolging,” vervolgde al-Maliki. “Door willekeurige moord, standrechtelijke executie, massale willekeurige arrestaties, foltering, gedwongen verplaatsing, geweld van kolonisten, bewegingsbeperkingen en blokkades onderwerpt Israël Palestijnen aan onmenselijke levensomstandigheden en onnoemelijke menselijke vernederingen, die het lot van elke man, vrouw en kind onder zijn controle beïnvloeden.”

De verklaring van ambassadeur Assad Shoman uit Belize weerspiegelde krachtig de argumenten van de meeste landen: “Geen enkele staat behoudt zich het recht voor om systematisch de rechten van een volk op zelfbeschikking te schenden – behalve Israël. Geen enkele staat probeert de onbeperkte bezetting van andermans grondgebied te rechtvaardigen – behalve Israël. Geen enkele staat pleegt ongestraft annexatie en apartheid, behalve – zo lijkt het – Israël.” Hij zei dat “Israël een dergelijk schaamteloze straffeloosheid niet mag worden toegestaan.”

Shoman verklaarde: “Israël moet zich gaan gedragen zoals alle beschaafde naties: stop met het schenden van internationaal recht en VN-resoluties! Respecteer het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk. Palestina moet vrij zijn!”

Het Palestijnse volk heeft het ontegensprekelijke recht op zelfbeschikking

In verschillende verdragen, waaronder het VN-Handvest, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, is het zelfbeschikkingsrecht van volkeren vastgelegd. Dit recht wordt beschouwd als jus cogens, een peremptoire (dwingende) norm en de hoogste vorm van internationaal recht, waarvan niet mag worden afgeweken.

In zijn advies over de muur oordeelde het IG dat “het principe van zelfbeschikking van volkeren is vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties en bevestigd door de Algemene Vergadering in resolutie 2625 (XXV) waarin staat dat “elke staat de plicht heeft zich te onthouden van elke gewelddadige actie die de genoemde volkeren (…) hun recht op zelfbeschikking ontneemt”.

Professor Philippe Sands betoogde namens Palestina dat het recht van de Palestijnen op zelfbeschikking onder meer bestaat uit, maar niet beperkt is tot, “het recht om hun eigen land en natuurlijke hulpbronnen te controleren; het recht om vrij te zijn van demografische manipulaties door derden; en het recht om hun eigen politieke status, economische ontwikkeling en hun eigen toekomst te bepalen”.

“Het blijvende Palestijnse recht op zelfbeschikking betekent dat het Palestijnse volk en de staat Palestina, niet Israël, soeverein zijn over het grondgebied dat Israël in 1967 veroverde,” zei Ralph Wilde van de Liga van Arabische Staten. Israëls annexatie van Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever, onder het voorwendsel daar de “exclusieve soevereine autoriteit” te zijn, “vormt een volledige verwerping van de Palestijnse zelfbeschikking als wettelijk recht, aangezien het het recht volledig ontdoet van elke territoriale inhoud,” voegde Wilde eraan toe.

Israëls Basiswet van 2018: ‘Israël als de natiestaat van het Joodse volk’ zegt dat “het recht op nationale zelfbeschikking in de staat Israël enkel voor het Joodse volk is.” Palestijnen zijn uitgesloten van het recht op zelfbeschikking onder die wet.

Het recht op zelfbeschikking “bestaat en functioneert simpelweg en enkel omdat het Palestijnse volk er recht op heeft. Het is niet afhankelijk van anderen die instemmen met de verwezenlijking ervan. Het is een recht,” zei Wilde.

Israëls bezetting van Palestijns gebied is illegaal

Het is een absolute norm van het internationaal recht dat grondgebied niet met geweld kan worden verworven. In 1967 lanceerde Israël een “preventieve” oorlog tegen Egypte, Jordanië en Syrië en nam het de Westelijke Jordaanoever, Gaza, Jeruzalem, de Golanhoogte en het Sinaï-schiereiland in beslag. Sindsdien bezet Israël deze Palestijnse gebieden.

Visek van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken vertelde het IG dat Israël zichzelf verdedigde in de oorlog van 1967. Maar het was Israël dat de oorlog begon. Rossa Fanning, de Ierse procureur-generaal, noemde het “de oorlog die [Israël] lanceerde”, dus een daad van agressie. Wilde merkte op dat Israël “beweerde te handelen uit zelfverdediging, anticiperend op een niet-onmiddellijk dreigende aanval”, maar “zelfs als we, arguendo, aannemen dat het een aanval vreesde, kunnen staten niet rechtmatig geweld gebruiken in niet-onmiddellijk dreigende anticiperende zelfverdediging.” Artikel 51 van het VN-Handvest verbiedt een staat om militair geweld te gebruiken behalve uit zelfverdediging na een gewapende aanval door een andere staat.

Bovendien stelde het IG in zijn advies over de muur vast dat “zelfverdediging” volgens artikel 51 niet van toepassing is op de situatie tussen Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Een bezettingsmacht, zo oordeelde het Hof, kan geen aanspraak maken op zelfverdediging wanneer de dreiging uitgaat van binnen het bezette gebied.

Israël beweert dat het de Gazastrook niet meer bezet sinds 2005, toen het zijn militaire troepen en nederzettingen terugtrok. Maar het blijft militaire controle uitoefenen over Gaza door voortdurende militaire operaties in en tegen Gaza. Het oefent ook administratieve controle uit over Gaza door de exclusieve controle van alle verkeer van goederen en mensen, het bevolkingsregister en het belasting- en inkomstensysteem. Bovendien heeft Israël voortdurend controle over de grenzen, het luchtruim en de zee, de elektriciteit, het water, de riolering en de telecommunicatiesystemen van Gaza.

Gaza en haar bevolking blijven onder effectieve Israëlische controle en zijn daarom bezet. Resolutie 1860 van de VN-Veiligheidsraad uit 2009 stelt dat “de Gazastrook een integraal deel vormt van het in 1967 bezette gebied”.

De Palestijnen hebben het recht om geweld te gebruiken om zich te verzetten tegen de illegale bezetting door Israël. Bij verschillende gelegenheden heeft de Algemene Vergadering “de legitimiteit van de strijd van volkeren voor onafhankelijkheid, territoriale integriteit, nationale eenheid en bevrijding van koloniale overheersing, apartheid en buitenlandse bezetting met alle beschikbare middelen, inclusief gewapende strijd” bevestigd.

René Lefeber uit Nederland vertelde de rechtbank dat zelfbeschikking een “permanent, voortdurend, universeel en onvervreemdbaar recht met een peremptoir karakter” is. Als dat recht wordt ontkend door Israël, zei Lefeber, hebben Palestijnen die leven onder koloniale overheersing, apartheid of buitenlandse bezetting het recht om zichzelf te bevrijden “met alle beschikbare middelen, inclusief gewapende strijd (…) in overeenstemming met het internationaal recht.”

Apartheid “gaat hand in hand” met de schending van het recht op zelfbeschikking

Israël handhaaft een systeem van apartheid in de bezette Palestijnse gebieden, zoals bevestigd door Amnesty International, Human Rights Watch en de Israëlische mensenrechtengroep B’Tselem. Vusimuzi Madonsela, ambassadeur van Zuid-Afrika in Nederland, noemde het apartheidssysteem van Israël “een nog extremere vorm van de apartheid die geïnstitutionaliseerd werd tegen zwarte mensen in mijn land”.

In de Westelijke Jordaanoever handhaaft Israël zijn scheidingsmuur, gesegregeerde wegen, controleposten en strenge vergunningsvereisten. Terwijl Israëli’s onderworpen zijn aan een burgerlijk rechtssysteem, worden Palestijnen gecontroleerd door een militair systeem. Ze kunnen voor onbepaalde tijd in administratieve hechtenis worden vastgehouden zonder aanklacht of eerlijk proces en kunnen worden veroordeeld op basis van geheim bewijs.

“Met behulp van een instrumentarium van bevolkingscontrole en onmenselijke handelingen die neerkomen op verzwaarde vormen van rassendiscriminatie, beperkt Israël elk aspect van het Palestijnse leven, van de geboorte tot de dood, wat resulteert in duidelijke mensenrechtenschendingen en een openlijk systeem van onderdrukking en vervolging,” vertelde Namira Negm, juridisch adviseur voor de Afrikaanse Unie en lid van de Palestijnse delegatie, aan het IG.

Het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof beschouwt apartheid als een misdaad tegen de menselijkheid. Het verbod op apartheid is een peremptoire norm van het internationaal recht.

Apartheid “gaat hand in hand” met Israëls schending van het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen, betoogde Philippa Webb uit Belize voor de rechtbank. “Het is onmogelijk om een volk’s recht op zelfbeschikking te realiseren binnen een ‘geïnstitutionaliseerd regime van systematische raciale onderdrukking en discriminatie’. De ontmenselijkende aard van apartheid onderdrukt de gelijkheid, identiteit en waardigheid die de kern vormen van zelfbeschikking.”

Nederzettingen zijn illegale annexatie

Meer dan 700.000 Israëlische kolonisten – 10 procent van de bijna 7 miljoen mensen in Israël – werden geplaatst in de bezette Palestijnse gebieden, “waarbij Palestijnen voortdurend worden geterroriseerd en met geweld van nog meer van hun grondgebied worden verdreven en waarbij pogroms tegen hen worden gepleegd”, aldus Shoman uit Belize.

Dit is een “verkapte vorm van annexatie”, aldus de Ierse Fanning. “Het verbod op het verwerven van grondgebied door geweld is stevig verankerd in het internationaal gewoonterecht. Het gebruik van geweld om een dergelijke bezetting in te stellen en te handhaven met als doel territoriale verwerving of om een bezet gebied geheel of gedeeltelijk met geweld te annexeren, is in alle gevallen illegaal.”

Het beleid van Israël om burgers te vestigen in bezet Palestijns gebied en de lokale bevolking te verdrijven is in strijd met het internationaal humanitair recht, zoals het Internationaal Gerechtshof heeft bepaald. Artikel 49 van de Vierde Conventie van Genève zegt: “De Bezettingsmacht mag geen delen van haar eigen burgerbevolking deporteren of overbrengen naar het grondgebied dat zij bezet.”

Wettelijke gevolgen voor alle staten en de VN

“Israël moet het fysieke, wettelijke en beleidsmatige regime van discriminatie en onderdrukking ontmantelen (…) de Israëlische kolonisten uit de Palestijnse gebieden evacueren, de Palestijnen toestaan terug te keren naar hun land en bezittingen, en het beleg en de blokkade van Gaza opheffen,” vertelde Webb uit Belize aan het IG. “Deze gevolgen betekenen collectief dat Israël zich onmiddellijk, onvoorwaardelijk en volledig moet terugtrekken uit het hele Palestijnse gebied.”

Wilde van de Liga van Arabische Staten zei dat de acties van Israël een “veelzijdige existentiële illegaliteit” vormen, wat betekent dat de bezetting moet stoppen. “Israël moet zijn aanspraak op soevereiniteit over het Palestijnse gebied opgeven; alle kolonisten moeten worden verwijderd. Onmiddellijk. Dit is nodig om een einde te maken aan de illegaliteit, om te voldoen aan de positieve verplichting om onmiddellijk Palestijns zelfbestuur mogelijk te maken en omdat Israël geen enkel wettelijk recht heeft om gezag uit te oefenen,” verklaarde hij. Als de bezetting doorgaat, voegde Wilde eraan toe, “ontbreekt voor alles wat Israël in de Palestijnse gebieden doet een geldige internationale rechtsgrondslag (…) Israël heeft geen enkele geldige autoriteit om iets te doen, wat het ook doet is illegaal.”

Pieter Andreas Stemmet, namens Zuid-Afrika, verklaarde dat Israël “het koloniale apartheidsregime tegen het Palestijnse volk moet ontmantelen, alle wettelijke maatregelen moet intrekken die genomen zijn om Palestijns land te annexeren en het Palestijnse volk te discrimineren, zodat Palestijnse eigendommen volledig kunnen worden teruggegeven en het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk eindelijk kan worden gerealiseerd”.

Het recht op zelfbeschikking is erga omnes, wat betekent dat het een plicht is die aan iedereen verschuldigd is en dat alle staten verplicht zijn om het af te dwingen.

Professor Sands vertelde het hof dat VN-lidstaten Israëls bezetting onmiddellijk moeten beëindigen om het recht op zelfbeschikking te beschermen. “Geen hulp. Geen medewerking. Geen medeplichtigheid. Geen bijdrage aan gewelddadige acties. Geen geld, geen wapens, geen handel, niets,” zei hij.

“Alle VN-leden zijn wettelijk verplicht om een einde te maken aan de aanwezigheid van Israël op het grondgebied van Palestina.”

Hoewel Israël een schandelijke geschiedenis heeft van het schenden van resoluties van de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering, moeten deze organen “de aanvullende maatregelen en bindende internationale legitimatie-instrumenten overwegen die zijn vastgelegd in het handvest en die nodig zijn om onmiddellijk een einde te maken aan de illegale bezetting en de nodige maatregelen nemen om de uitvoering van de relevante resoluties zonder verder uitstel te garanderen,” betoogde Ammar Al Arsan namens de Arabische Republiek Syrië, waarvan de Golanhoogte sinds 1967 bezet blijft door Israël.

Israël beweert dat de bezetting alleen kan eindigen na een onderhandelde overeenkomst. Maar zoals Mohamed Helal van de Afrikaanse Unie opmerkte: “Het einde van de bezetting afhankelijk maken van een onderhandelde oplossing is de bezetting permanent maken, aangezien de bezettende macht – Israël – weigert te onderhandelen op basis van de tweestatenoplossing en verklaard heeft dat zij nooit de oprichting van een Palestijnse staat zal accepteren.”

Bovendien, zei Wilde, “kan Israël van rechtswege geen toegevingen eisen op Palestijnse rechten als prijs voor het beëindigen van zijn belemmering van de Palestijnse vrijheid.” Zijn uitspraak werd herhaald door professor Sands, die de rechtbank zei: “Over het bestaan en de uitoefening van het recht op zelfbeschikking kan en mag nooit onderhandeld worden.”

Het IG zal haar advies waarschijnlijk over ongeveer zes maanden uitbrengen.

 

Israel Didn’t Even Try to Defend the Legality of Its Occupation to World Court werd vertaald door Hilde Baccarne

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!