… and now we wait

… and now we wait

vrijdag 11 december 2015 18:18
Spread the love

Vrijdag 11 december 2015: de dag dat er, als alles goed zou gaan, een ambitieus, bindend en universeel klimaatakkoord zou liggen dat ‘gevaarlijke’ klimaatverandering moet vermijden. Maar klimaatonderhandelingen zouden natuurlijk geen klimaatonderhandelingen zijn als ze niet minstens 24 uur vertraging zouden oplopen. Tijdens de (tweede) nachtelijke onderhandelingen van donderdag op vrijdag werd er dan ook beslist om een definitief akkoord uit te stellen tot zaterdagmiddag.

Gisterenavond kwam – ook met vertraging – een nieuw voorakkoord uit. Opnieuw een vermindering van het aantal pagina’s, haakjes en opties in de tekst die helaas de grote overkoepelende politieke tegenstellingen die op tafel liggen niet kunnen vermommen. Voornaamste vragen die nog open liggen: hoeveel zal men doen, wie moet wat doen, hoeveel financiering moet voorzien worden en wie dat zal betalen.

Hoeveel zal men doen?

Het nieuwe voorstel spreekt niet meer enkel over de oude doelstelling om de opwarming onder 2°C te houden maar voegt daar aan toe om inspanningen na te streven om de opwarming te beperken tot 1,5°C. Dat laatste is de enige doelstelling die enigszins rechtvaardig kan genoemd worden omdat 2°C catastrofale gevolgen met zich mee zal brengen en dan vooral voor het Zuiden. Kleine eilandstaten zullen bij 2°C zelfs volledig onder de zee verdwijnen.

De tekst zoals ze nu voorligt zet de 1,5°C-retoriek niet om in daden en is dan ook onvoldoende.

Het is positief dat de tekst spreekt van 1,5°C, één van de eisen van 11.11.11 om te garanderen dat ontwikkelingslanden niet verder de dupe worden, maar tegelijk spijtig dat het slechts om zwakke taal gaat (‘pursue efforts to limit the temperature increase to 1,5°C‘) die bovendien niet in daden wordt omgezet.

Om de opwarming echt onder die noodzakelijke grens te houden moeten de nationale klimaatplannen – die nu de deur open zetten voor meer dan 3°C – bijgesteld worden vóór het akkoord van kracht gaat. De huidige tekst bevat die verplichting niet, mikt op een eerste global stocktake in 2023 en is vaag over de tijdspanne waarin de plannen daarna moeten bijgewerkt worden.

Het langetermijndoel dat duidelijkheid moet bieden over hoe men die 1,5°C-doelstelling dan wel zal behalen is in het ontwerpakkoord bovendien uitgedrukt zonder het gebruik van cijfers: geen percentages aan uitstootvermindering en geen concrete datum maar “broeikasgasneutraliteit” in “de tweede helft van de eeuw”. Dit is compromistaal (lees: vage taal) om er voor te zorgen dat alle landen aan tafel zich kunnen vinden in het akkoord. Problematisch omdat het niet meetbaar is. Hoe dan ook, de tekst zoals ze nu voorligt zet de 1,5°C-retoriek niet om in daden en is dan ook onvoldoende. Dat werd vandaag ook bevestigd door klimaatwetenschappers.

Wie moet wat doen?

Eén van de grootste knopen die alle andere kwesties overkoepelt, is de vraag wie wat moet doen. Op vlak van uitstootvermindering is het duidelijk dat ook de groeilanden stevige inspanningen zullen moeten doen om de 1,5°C-doelstelling te kunnen behalen. De vraag blijft of zij dan ook evenveel moeten doen als de geïndustrialiseerde landen die een veel grotere verantwoordelijkheid hebben in het probleem. Deze opdeling én de vraag wie moet bijdragen aan de internationale klimaatfinanciering blijft een heikel punt en kan op die manier de ambitie van het akkoord nog verzwakken.

Hoeveel zal men betalen?

Essentieel voor het behalen van de 1,5°C-doelstelling is dat ook de landen die zich nog moeten ontwikkelen mee kunnen doen. Cruciaal voor dat laatste is het voorzien van voldoende middelen. Die middelen zijn bovendien ook nodig om er voor te zorgen dat deze landen, die arm en kwetsbaar zijn, zich kunnen aanpassen aan de onvermijdelijke gevolgen van klimaatverandering die we nu al zien en die in de toekomst erger zullen worden.

Eerder werd beloofd dat er tegen 2020 100 miljard dollar per jaar op tafel zou liggen. Vraag in Parijs is nu 1) hoe men er voor zal zorgen dat dit doel behaald wordt en 2) hoeveel er na 2020 opgehoest wordt. Daaraan zijn verschillende kwesties gekoppeld zoals of en hoe men er voor zal zorgen dat een groot aandeel van dit geld gebruikt kan worden door meest kwetsbare landen voor hun enorme adaptatienoden (aanpassing aan de gevolgen) maar ook wie moet bijdragen en of en hoe men de financiering regelmatig zal evalueren, om er enkele te noemen.

En voor de rest?

Voor de rest vallen nog twee zaken op. Ten eerste werd de internationale transportsector uit de ontwerptekst gehaald. Dit is enorm problematisch omdat de uitstoot van deze sectoren niet onder nationale regelgeving valt én enorm zal toenemen in de komende decennia.

Daarnaast werd ook de referentie naar mensenrechten heel erg afgezwakt in het ontwerp. Mensenrechten zijn nochtans cruciaal in het klimaatverhaal: ze worden niet alleen geschonden door de impact van klimaatverandering maar soms ook door projecten en beleid dat klimaatverandering zou moeten tegengaan. De afzwakking is onbegrijpelijk.

Die laatste twee kwesties zijn vooral pijnlijk voor Europa, omdat zij voorstander zijn van allebei. Er is dus nog hoop dat Europa vecht om de tekst in die opzichten terug wat aan te sterken, al zal dat niet makkelijk zijn.

Na de onderhandelingen van afgelopen nacht zijn er nu de hele dag gesprekken achter de schermen. Veel kunnen wij op dit moment dus niet doen behalve wachten op de nieuwe, waarschijnlijk definitieve tekst.

To be continued…

Lien Vandamme, beleidsmedewerker klimaat 11.11.11
@LienVandamme

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!