De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Stierengevecht. Afbeelding van Karl Oss Von Eeja via Pixabay

Stierenvechten

Elk jaar vliegen of reizen vele mensen per bus of per auto – want nog altijd biedt de trein geen goed alternatief – naar Spanje. Sommige plaatsen zijn daarbij favoriet zoals Pamplona waar in juli iedere toerist zich een Hemingway wil wanen.

vrijdag 26 juli 2024 10:00
Spread the love

De plaats staat bekend om de feria del toro het feest ter ere van San Fermin – waarbij stieren met zo’n 23 km per uur om acht uur ‘s morgens door de straten naar de arena hollen. Over het stierenvechten schreef enkele jaren terug, in 2020, de Belgische hoogleraar Eric Corijn voor wie afreist naar Spanje een intrigerend boekje: Stierenvechten, Apologie van een foute interesse.

Eric Corijn (1947) is cultuurwetenschapper en hoogleraar Stadsstudies aan de Vrije Universiteit van Brussel. Daarnaast is en bleef hij een gepassioneerd bewonderaar van de eeuwenoude traditie van het Spaanse stierenvechten. Een traditie die zo doorwerkt in het oeuvre van bijvoorbeeld Goya en Picasso. Verder duikt bij het spreken daarover steevast de naam Hemingway op, de schrijver die betrokken was bij het republikeinse verzet en die een fervent bezoeker was van de feesten van San Fermin in Pamplona. Zijn boek Dood in de namiddag behoort nog altijd tot de categorie klassieke romans.

Corijn bevindt zich in zijn bewondering voor de traditie van het stierengevecht in het gezelschap van de Franse filosoof Francis Wolff. Die publiceerde in 2007 zijn Philosophie de la corrida, histoire de la pensée. Het boek was aanleiding tot het maken van de documentaire Un filósofo en la arena.

Zwanenzang van een gepassioneerde

De gepassioneerdheid van Corijn mondde, zeker in het eerste deel van zijn boekje, uit in een cultuurfilosofisch essay dat meer is dan een oppervlakkige beschrijving van een gebeuren dat zo verankerd zit in de Spaanse ziel. Niet voor niets gaf hij zijn essay als ondertitel mee: Apologie van een foute interesse. Zijn boekje graaft dieper, onderhuids zoals dat cultuurkritisch heet. Dat lees je meteen al in de inleiding als hij schrijft over tradities: ‘Tradities hebben zo hun eigen redenen, een zinvolle samenhang. Vroeger waren ze deel van het dagelijkse bestaan, een antwoord op een ware uitdaging, ingebed in de dominante levensvisie van die tijd… Maar tradities gaan verloren en blijven over als flarden van een veranderende wereld waarin mensen vooral met zichzelf en niet met de groep bezig zijn. En ook: waarin het systeem zelf volkomen op economie terugvalt, vooral geïnteresseerd in ruilwaarde of juister nog, in meerwaarde, winst. Commercie en individuele arrogante hebben geen initiatie nodig en dus wordt de corrida de toros steeds meer een gewoon spektakel voor passanten, gespeeld door min of meer goede spelers.’

En wat verder lezen we over het stierengevecht als toeristisch vermaak: ‘ Het is een pars pro toto voor een wereld in verandering waarin teloorgang wordt vervangen door schijn en geld, en zijn dat – geld en schijn – niet steeds meer hetzelfde?’

A las cinco de la tarde

Om vijf uur in de namiddag is de titel van een befaamd gedicht van Frederico García Lorca. Lorca werd door de fascisten van Franco geëxecuteerd tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Onduidelijk blijft nog steeds of dat ook te maken had met zijn homoseksualiteit.

Hij schreef het befaamde lange gedicht als herinnering aan de dood van zijn goede vriend Ignacio Sanchez Mejias. In de Nederlandse krant NRC stond lang geleden (13-11-1987) een mooi stuk over die klaagzang:

‘Ignacio heeft mij zojuist zijn dood aangekondigd: hij gaat weer vechten. Dit zei Federico Garcia Lorca toen hij gehoord had dat zijn goede vriend Ignacio Sanchez Mejias — kunstminnaar, toneelschrijver en torero — had besloten na vijf jaar de ring weer te betreden. De voorspelling van Lorca kwam uit. Op 11 augustus 1934 werd Sanchez Mejias in de arena van Manzanares dodelijk verwond door een stier. Na twee dagen stierf hij in een ziekenhuis in Madrid. Een maand later schreef de diepgetroffen Lorca zijn 220-regelige Llanto por Ignacio Sanchez Mejias (klaagzang voor Ignacio Sanchez Mejias), een van de allermooiste gedichten die hij heeft geschreven. Op 12 maart 1935 las de dichter het gedicht voor het eerst in het openbaar, bij de honderdste uitvoering van zijn toneelstuk Yerma. Aanleiding voor Llanto was de dood van Sanchez Mejias. Onderwerp van het gedicht is de dood van alle mensen. Lorca noemt Spanje „het enige land waar de dood het nationale spektakel is.” Het ritueel van het stierengevecht is nauw verbonden met de dood. Niet alleen met de concrete dood van de stier (of, een enkele keer, van een torero) maar met een meer omvattend, mythisch sterven. Iedereen zal het er over eens zijn dat het een gruwelijk en wreed spektakel is, dat afgeschaft moet worden. Maar het stierengevecht, zoals dat nog steeds in Spanje plaatsvindt, laat zich niet zonder meer terugbrengen tot volksvermaak. „Niemand vermaakt zich bij een stierengevecht (…) In de liturgie van het stierengevecht, een authentiek religieus drama, wordt net als in de mis, een God geëerd en met een offer gediend.” Misschien is de analogie die Lorca opmerkt tussen het ritueel van het stierengevecht en dat van de mis er de oorzaak van dat in Llanto bepaalde elementen van de mis zijn terug te vinden.’

Het contrast tussen dood en leven krijgt extra nadruk door het herhalen van de dichtregel ‘a las cinco de la tarde‘ (om vijf uur ‘s middags), het uur waarop zoals we het ook lezen bij Corijn, een stierengevecht meestal begint. Die zich herhalende regel heeft het effect van het luiden van een doodsklok.

Corijn begint zijn essay met het stierengevecht in El Puerto de Santa María. In die plaats staat een kleine maar befaamde arena. Het gevecht daar is geen groot internationaal nieuws en is ook geen toeristenspektakel zoals het dat is in Marbella of Benidorm, zo schrijft Corijn: ’dat is gemaakt voor ongeletterde buitenlandse toeristen die Spanje herleiden tot zon, sangria, paella en veelkleurige waaiers en zich de ‘‘authenticiteit’’ laten aanbieden door de vrijetijdsindustrie.’ Het gevecht in El Puerto ziet hij als een andere categorie, het doet niet mee aan de belangrijkste oorzaak van het verval van tradities. De werkelijke oorzaak daarvan schuilt in: ‘de economische logica van de vermaaksindustrie’ die zelf niet in staat is om de kwaliteit van een product of een traditie te garanderen: ‘vooral niet wanneer het publiek onkritisch en ongeletterd wordt. En dat publiek is doorheen de tijden ook steeds verder verwijderd geraakt van de dagelijkse kennis van de natuur, van de dieren, van de veeteelt. Te weinig mensen weten nog hoe de natuur werkt in de voedselketen en wankele evenwichten. De mensheid heeft die ecologische relatie vervangen door een puur artificiële en geïndustrialiseerde voedseleconomie. Door publiciteit, vedette cultus en mediatisering is de kritische kennis steeds meer vervangen door een oppervlakkige consumptiecultuur. De verkleutering is een algemene maatschappelijke trend, maar geldt des te meer voor dure consumptiegoederen die een groot publiek opzoeken.’

Over die voedselindustrie schreef Lode Vanoost onlangs op DeWereldMorgen: Zijn we wat we eten of zijn we wat de industrie ons te eten opdringt. Ook loopt er een opzienbarende tentoonstelling Food for thought in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. De expositie sluit aan op de even openbarende tv-documentaires van de fotograaf Kadir van Lohuizen. Het is tevens onderwerp van annlyse bij Francis Wolff.

Het alles verslindend effect van commercie

Door bespiegelende tussenstukjes staat het essay van Corijn ineens in een veel ruimer licht. Wat ooit bijzonder was en als een bijzonderheid werd beleefd, is onder invloed van winstbejag en ‘het gezien willen hebben’ afgekalfd tot een oppervlakkig tijdverdrijf waaruit de ziel verdwenen is. In het neoliberale en in het nieuw-rechts denken moet alles gaaf en vluchtig zijn. Moet alles gericht zijn op eigen volk eerst maar wordt over het hoofd gezien wat een gemeenschap tot gemeenschap maakt. Schandaal triomfeert als nieuws. De Poolse filosoof Zygmunt Bauman sprak in dit verband over vloeibare tijden, een endemische onzekerheid die het moderne leven beheerst. Een leven waarin de politieke leugen en het opportunisme mensen een verkeerde zekerheid voorspiegelen.

Dat teloorgaan van ervaringen geldt ook voor wat ooit dat zo Spaanse begrip duende inhield: ‘het hebben van een ziel, een verhoogde staat van emotie, expressie en hart. De artistieke en vooral muzikale term is afgeleid van de duende, een sprookjes- of koboldachtig wezen uit de Spaanse en Latijns-Amerikaanse mythologie. El duende is de geest van de evocatie.’ Zoals vele uitingen van volkscultuur is de waarde ervan weerloos en zijn tradities opgegaan in spektakel dat mensenmassa’s trekt volgens de leus: massa is kassa. In Spanje zien we die verandering ook in de toeristische aantrekkingskracht van de jaarlijks terugkerende processies in de week voor Pasen.

De Spaanse ziel

Waar Corijn in zijn boekje de ogen voor wil openen, is de volkscultuur zoals die ontstond in een wereld waarin eerst  de verfijndheid en tollerantie van Al-Andalus en daarna kerk en adel het lot van de mens bepaalde. Een lot dat vaak gekweldheid inhield. Het uitte zich in muziekvormen zoals de flamenco, de fado, de tango en noem het verder maar op. Daarnaast in feesten die in dagelijkse beslommeringen even verandering brachten, zoals carnaval dat bij ons deed. Eveneens een gebeuren dat alle betekenisvolle verbindingen verloren heeft en zoals voetbal’feesten’ vaak ontaardt in een onzinnige brasserij. Mensen die te dik zijn van fastfood hoor je roepen: wij hebben gewonnen, alsof ze zelf op het veld hebben gestaan.

Zo ook behoort de corrida niet langer tot het algemeen aanvaarde repertorium van de Spanjaard, schrijft Corijn: ‘De vanzelfsprekendheid is weg. Steeds meer worden de aanhangers naar een verantwoording gevraagd. En dan ontstaan de kampen rondom een samenhang van morele standpunten, een discussie tussen links en rechts, tussen traditie en vooruitgang. En die politieke polarisatie is ook in Spanje toegenomen. Een land dat nu pas ten volle met het Franquistische verleden begint af te nemen.’

De film van Alejandro Aménabar Mientras dure la guerra (zolang de oorlog duurt; het staat voor de termijn die Franco als generalissimo gegeven zou worden maar wat niet werd nagekomen) was daar zo’n voorbeeld van. In die film staat de figuur van de Spaanse intellectueel en rector van de Universiteit van Salamanca Miguel de Unamuno centraal, de man die zou hebben uitgeroepen: overwinnen is geen overtuigen.

 

Eric Corijn, Stierenvechten, Apologie van een foute interesse, Bitbook.be, 2020

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!