Zij
die de wereld herleiden tot een portefeuille
en
op die schaal scherper kunnen zien
waar
de bron ligt, vullen almaar gulziger hun kruiken,
denkend:
wie de bron bezit, bezit ook de rivier.
Hoeveel
water dient geput
om
één portefeuille te doen zwellen?
Hoeveel
kruiken blijven droog als de dorst van één
de
dorst van allen mag miskennen?
Zij
die het hard spelen kunnen moeilijk horen
hoe
in zoveel kruiken het hart luider slaat.
Hoe
woede tot geloof, geloof tot een besef rijpt
dat
als water zal gaan stromen tegen stroom:
de
bron zijn wij.